De dreiging van verdeeldheid
“Democratie is geen toeschouwerssport.” – geïnspireerd door Barack Obama
Nederland en veel andere democratieën worden geconfronteerd met een reeks complexe, onderling verbonden problemen. Polarisatie, populisme, discriminatie en aanvallen op instituties lijken losse verschijnselen, maar in werkelijkheid raken ze aan de fundamenten van ons samenleven.
Wanneer vrijheid wordt gebruikt om haat te verspreiden, wordt zij een wapen tegen anderen. Wanneer gelijkheid wordt uitgehold door structurele ongelijkheid of uitsluiting, verliest de democratie haar geloofwaardigheid. Wanneer broederschap plaatsmaakt voor vijanddenken, vallen de banden weg die ons verbinden. En wanneer de rechtsstaat wordt aangevallen, verliezen burgers het anker dat hen moet beschermen.
De essentie van de huidige crisis is dus niet alleen politiek of economisch, maar moreel: het zijn de waarden van menselijkheid en rechtvaardigheid die onder druk staan.
1 Polarisatie breekt vertrouwen af: verdeeldheid tast het sociale weefsel aan
Een eerste grote uitdaging van onze tijd is de toenemende polarisatie en het verlies van dialoog. De Europese verkiezingen van 2024 lieten duidelijk zien hoe populistische partijen zoals PVV, AfD en RN terrein wonnen. Dit is meer dan een politieke verschuiving; het is een signaal dat polarisatie de democratische rechtsstaat onder druk zet. De maatschappelijke discussie verwordt steeds vaker tot een strijd tussen ‘wij’ en ‘zij’.
In plaats van naar elkaar te luisteren en te zoeken naar nuance, trekken groepen zich terug in hun eigen bubbels. Dit zien we niet alleen in het debat over klimaatbeleid – waar activisten te vaak worden weggezet als naïeve extremisten en critici direct als “klimaatontkenners” worden bestempeld – maar ook in tal van andere maatschappelijke discussies.
In het migratiedebat worden asielzoekers neergezet als bedreiging voor onze voorzieningen, terwijl hun werkelijke aantallen relatief klein zijn en Nederland internationale verplichtingen heeft om bescherming te bieden. De nuance dat migratie ook economische en maatschappelijke waarde kan hebben, raakt daardoor ondergesneeuwd.
Bij discussies over LGBTI+-rechten zien we hetzelfde patroon. Waar gelijke huwelijksrechten of genderdiversiteit ooit een stap vooruit betekenden in vrijheid, worden ze nu opnieuw geframed als “bedreiging voor de traditionele cultuur”. Jongeren die zich identificeren als LGBTI+ voelen zich daardoor steeds vaker onveilig op school of in hun buurt.
Ook de rol van wetenschap is een terrein geworden van polarisatie. Wetenschappers die wijzen op klimaatverandering of ongelijkheid worden weggezet als ideologen, terwijl anderen die nuance zoeken meteen als complotdenkers worden bestempeld. Hierdoor verdwijnt de ruimte voor het wezenlijke: een open gesprek over feiten, mogelijke oplossingen en gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Deze verdeeldheid tast het sociale weefsel aan. Wanneer groepen elkaar alleen nog maar als tegenstanders zien, verliezen we de capaciteit om samen te werken aan de problemen die ons allemaal raken: betaalbare woningen, een leefbare planeet, een rechtvaardige samenleving.
Toch hoeft het niet zo te blijven. Diversiteit in perspectieven is geen bedreiging, maar juist een verrijking. Het klimaatdebat kan sterker worden als activisten, wetenschappers, ondernemers en kritische burgers met elkaar in gesprek gaan. Het migratiedebat kan realistischer worden als we zowel de zorgen over integratie erkennen als de kansen zien die migratie biedt. En gesprekken over identiteit en gelijkheid kunnen vruchtbaar zijn wanneer we erkennen dat verschillen ons niet scheiden, maar juist leren hoe breed menselijkheid kan zijn.
De uitdaging van polarisatie vraagt daarom niet om meer slogans, maar om meer dialoog. Een democratie bloeit niet bij het overschreeuwen van elkaar, maar bij het vermogen om verschillen te verdragen, elkaar te begrijpen en gezamenlijk keuzes te maken. Zoals Hannah Arendt schreef: “Pluraliteit is de wet van de aarde. We leven samen met en tussen anderen.”
Volgens de Franse denker Claude Lefort is dit gevaarlijk, omdat democratie juist gebaseerd is op het voortdurende conflict én gesprek tussen verschillende stemmen. Hij noemt democratie een “lege plaats van macht”: geen enkele groep bezit het alleenrecht op waarheid of macht, en daarom moet het publieke debat open en inclusief zijn. Wanneer die openheid verdwijnt, verliest de democratie haar essentie.
Als we de pluraliteit omarmen, kunnen we de weg terugvinden naar een samenleving die niet uiteenvalt in kampen, maar juist sterker wordt door de veelheid aan stemmen en verhalen.
2 Feiten verliezen van slogans: de uitholling van waarheid in het publieke debat
Populistische slogans zijn als plotselinge drempels of onverwachte rukwinden die de fietser uit balans brengen. Ze klinken luid, zijn vaak pakkend geformuleerd, maar helpen niemand echt vooruit. Feiten daarentegen zijn de rechte weg: stevig, betrouwbaar en begaanbaar, waardoor we koers kunnen houden. Alleen door ons te laten leiden door cijfers, door zorgvuldige analyses en door eerlijk debat, kunnen we blijven trappen richting een samenleving die niet op angst maar op waarheid is gebouwd.
De jonge vrouw op de fiets – symbool van inzet, hoop en toekomst – verdient een weg die begaanbaar is, zonder dat elke bocht wordt versperd door verdraaiingen of halve waarheden.
Populistische leiders weten echter hoe ze kiezers moeten mobiliseren met krachtige maar simplistische slogans. Complexe problemen worden gereduceerd tot schijnbaar eenvoudige oplossingen. Het migratiedebat is een duidelijk voorbeeld: de kreet “grenzen dicht” suggereert een pasklare oplossing, terwijl de realiteit veel gelaagder is. Nederland is gebonden aan internationale verdragen, zoals het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Bovendien is arbeidsmigratie economisch van groot belang: van de zorgsector tot de landbouw draait een groot deel van onze economie op mensen van buitenaf. Een dichte grens klinkt krachtig, maar is praktisch en juridisch onuitvoerbaar, en zou ons land eerder verzwakken dan beschermen.
Hetzelfde mechanisme zien we bij de woningnood. Populistische partijen schuiven vaak migranten en statushouders naar voren als de hoofdreden dat jongeren of starters geen huis kunnen vinden. Maar de feiten laten zien dat de woningcrisis primair is ontstaan door jarenlang tekortschietend bouwbeleid, liberalisering van de huurmarkt en fiscale voordelen voor beleggers. Migranten vormen slechts een fractie van de vraag op de woningmarkt. Het probleem wordt dus verkeerd geframed: niet de nieuwkomer, maar decennialang beleid heeft geleid tot schaarste.
Ook klimaatverandering is een geliefd doelwit voor populistische slogans. Kreten als “klimaatgekte” of “het klimaat kan ons niet schelen” negeren de harde feiten die wetenschappers wereldwijd aandragen. De gevolgen van nietsdoen zijn reëel: overstromingen, extreem weer, stijgende voedselprijzen. Het reduceren van een mondiale uitdaging tot een spotlachwekkende kreet is niet alleen misleidend, maar ook gevaarlijk.
In het integratiedebat worden vergelijkbare tactieken gebruikt. Moslims worden neergezet als bedreiging voor “de Nederlandse cultuur”. Voorstellen om moskeeën te sluiten of islamitisch onderwijs te verbieden worden met luid applaus gebracht, maar druipen van discriminatie en zijn strijdig met onze Grondwet. Dit creëert schijnoplossingen die geen enkel probleem verhelpen, maar wel polarisatie versterken.
Daarbij wordt vergeten dat diversiteit juist een verrijking is. Migranten, vluchtelingen en mensen met verschillende culturele en religieuze achtergronden brengen nieuwe perspectieven, kennis en creativiteit mee. Onze universiteiten floreren door internationale studenten en onderzoekers. De zorgsector kan blijven draaien dankzij arbeidsmigranten. En in kunst, muziek, eten en sport is de bijdrage van diversiteit niet weg te denken. Het idee dat “anders” een bedreiging is, miskent dat juist in verschillen onze gezamenlijke kracht ligt. Zoals schrijver Amin Maalouf stelt: “Identiteit is geen gevangenis, maar een kruispunt.”
Zelfs de gezondheidszorg ontsnapt niet aan simplistische frames. Als er tekorten zijn aan personeel of oplopende wachttijden, klinkt al snel de beschuldiging dat “buitenlanders” de zorg overbelasten. In werkelijkheid tonen studies aan dat migranten vaak zelf werken in de zorg en dat de grootste problemen liggen bij structureel personeelsgebrek, vergrijzing en bezuinigingen. Diversiteit is hier niet een last, maar juist een voorwaarde voor het draaiend houden van het systeem.
Populistische slogans zijn aantrekkelijk omdat ze emotie aanspreken. Ze bieden houvast in een tijd van onzekerheid, maar het is een schijnzekerheid. Achter de harde woorden ontbreekt de inhoud. Feiten zijn misschien minder spectaculair, maar ze geven ons de echte handvatten om vooruit te komen.
Politicoloog Cas Mudde beschrijft populisme als een dunne ideologie die werkt met de tegenstelling “het pure volk” versus “de corrupte elite”. Het probleem is dat deze scheidslijn geen ruimte laat voor nuance of compromis. Michael Sandel waarschuwt in dit verband dat politiek, wanneer zij gereduceerd wordt tot marketing en slogans, haar morele dimensie verliest: “Politics is not only about what works, but also about what is right.” Waar feiten de weg wijzen, kan rechtvaardigheid groeien – zonder waarheid geen vertrouwen.
Als samenleving moeten we kiezen: laten we ons leiden door de korte rukwind van de slogan, of door de stevige weg van feiten, redelijkheid en de erkenning dat diversiteit ons sterker maakt? Alleen dat laatste garandeert dat de jonge vrouw op de fiets haar toekomst kan bereiken – in een samenleving die eerlijk, menselijk en duurzaam is opgebouwd.
3 Discriminatie ondermijnt gelijkheid: aanvallen op minderheden raken de kern van de rechtsstaat
In dit klimaat krijgen extreemrechtse bewegingen en discriminerende denkbeelden steeds meer ruimte. Zij benutten maatschappelijke onvrede door minderheden te stigmatiseren en fundamentele grondrechten ter discussie te stellen.
Zo worden moslims geregeld weggezet als bedreiging voor de Nederlandse cultuur. Politieke partijen pleiten voor het sluiten van moskeeën, het verbieden van islamitische scholen of het inperken van religieuze vrijheden – maatregelen die rechtstreeks ingaan tegen de Grondwet. Dit creëert een beeld van moslims als tweederangsburgers, terwijl zij al decennia deel uitmaken van onze samenleving.
Ook LGBTI+ personen liggen onder vuur. Rechten die eerder bevochten en verworven zijn – zoals het homohuwelijk en bescherming tegen discriminatie – worden opnieuw ter discussie gesteld. Jongeren durven soms niet openlijk voor hun geaardheid of genderidentiteit uit te komen, uit angst voor pesterijen of geweld. Dit tast hun veiligheid en bestaanszekerheid aan.
Daarnaast zien we hoe vrouwen nog altijd ongelijk behandeld worden. Van de loonkloof tot seksisme in de publieke ruimte: het idee dat vrouwen minder waard zijn of minder stemrecht hebben in politieke besluitvorming wordt, vaak subtiel maar soms ook openlijk, in stand gehouden.
Andere minderheden, zoals woonwagenbewoners of mensen met een migratieachtergrond, worden structureel geconfronteerd met negatieve stereotyperingen. Zij worden afgeschilderd als probleemgroep of veiligheidsrisico, wat leidt tot uitsluiting bij werk en huisvesting.
Het gevaar van deze ontwikkelingen is dat ze stap voor stap normaliseren dat sommige groepen minder rechten hebben dan anderen. Dit ondermijnt niet alleen de positie van de direct getroffen minderheden, maar ook de fundamenten van onze democratische rechtsstaat. Want vandaag zijn het moslims of LGBTI+’ers die worden aangevallen, maar morgen kan het een andere groep zijn – misschien wel jijzelf.
De Duitse filosoof Jürgen Habermas benadrukt dat de democratische rechtsstaat gebouwd is op de erkenning van gelijkwaardigheid. Wanneer bepaalde groepen systematisch worden uitgesloten, verdwijnt de basis van wederkerig respect. Ook Hannah Arendt wees erop dat het ontzeggen van rechten aan minderheden de eerste stap is naar de uitholling van de rechtsstaat zelf, omdat daarmee de universaliteit van rechten wordt opgegeven.
4 Verharding van het publieke debat
Een direct gevolg hiervan is de verharding van het publieke debat. De toon wordt steeds feller, zowel in de politiek als op sociale media. Journalisten, wetenschappers en politici worden geconfronteerd met bedreigingen en scheldpartijen. Discussies over onderwerpen als stikstof of vaccinaties illustreren hoe feitelijke informatie gemakkelijk wordt verdrongen door meningen en complottheorieën.
In het publieke debat horen we steeds vaker het verwijt dat de islam een religie zou zijn die apartheid, suprematie en geweld tegen ongelovigen predikt. Politici, opiniemakers en sociale media-accounts herhalen deze beweringen keer op keer, vaak zonder context, zonder kennis van de islam en zonder oog voor de maatschappelijke gevolgen. Het resultaat is een beeld van de islam als een inherent gevaar – een beeld dat niet alleen onjuist is, maar ook gevaarlijk.
Wie de islamitische bronnen werkelijk leest, ziet iets heel anders dan de karikatuur die vaak in het debat wordt geschetst. In de Koran staat bijvoorbeeld: “O mensen, Wij hebben jullie uit een man en een vrouw geschapen en Wij hebben jullie tot volkeren en stammen gemaakt, opdat jullie elkaar zouden leren kennen. Voorwaar, de edelste onder jullie bij Allah is degene die het meest Godsvrezend is.” (Koran 49:13) – een duidelijke afwijzing van rassenscheiding en suprematie. Ook benadrukt de Koran dat geloof een vrije keuze is: “Er is geen dwang in religie.” (Koran 2:256). Geweld wordt alleen genoemd in de context van zelfverdediging, niet als opdracht tot agressie. In Koran 5:32 staat zelfs: “Wie één mens doodt – anders dan voor moord of verderf op aarde – is alsof hij de hele mensheid heeft gedood; en wie één mens redt, is alsof hij de hele mensheid heeft gered.”
Het idee van de “gevaarlijke islam” is niet nieuw. Het wortelt in eeuwenoude oriëntalistische stereotypen uit de tijd van de kruistochten en de koloniale overheersing, toen Europese machten de islamitische wereld afschilderden als barbaars om politieke en militaire confrontaties te legitimeren. In de moderne tijd is dit beeld gevoed door terroristische aanslagen, geopolitieke conflicten en media-aandacht die vooral negatieve incidenten uitlicht. Politici gebruiken deze angstbeelden vervolgens om kiezers te mobiliseren, zoals ook gebeurde met Samuel Huntington’s “Clash of Civilizations”-theorie, die religieuze culturen als onvermijdelijk botsend neerzette.
De werkelijkheid in Nederland is anders. Moslims vormen ongeveer 6% van de bevolking, wonen hier al decennia, werken, studeren, ondernemen en stemmen. Onderzoek van het SCP en het ministerie van SZW laat zien dat meer dan 90% van de Nederlandse moslims de democratische rechtsstaat onderschrijft en dat de overgrote meerderheid vindt dat religie en staat gescheiden moeten blijven. Er is geen bewijs voor een gecoördineerde poging om de Nederlandse wetgeving te vervangen door islamitisch recht. Het idee van “islamisering” is daarmee geen feit, maar een politieke mythe.
Het stigmatiseren van moslims is niet zomaar een onschuldige mening – het is discriminatie. En discriminatie heeft altijd gevolgen. Wie voortdurend wordt neergezet als verdacht, gevaarlijk of inferieur, zal zich sneller terugtrekken in de eigen kring. Uitgesloten groepen worden vatbaarder voor extreme boodschappen, vooral via sociale media. Het is een mechanisme dat niet alleen moslims treft. Vandaag zijn zij het doelwit, maar morgen kunnen andere minderheden aan de beurt zijn: LGBTI+ personen, woonwagenbewoners of elke groep die afwijkt van een vermeend “normbeeld”.
Wanneer politici de islam als gevaar framen, richten ze in feite het vizier op de democratische rechtsstaat zelf. Ze vervangen feiten door emotie en angst, ondermijnen gelijke rechten en normaliseren het idee dat uitsluiting legitiem is. De waarschuwing van de Duitse dominee Martin Niemöller na de Tweede Wereldoorlog blijft actueel: “Eerst kwamen ze voor de socialisten, maar ik zei niets, want ik was geen socialist… Toen kwamen ze voor mij – en er was niemand meer over om iets te zeggen.”
Het ware gevaar is niet de islam, maar het systematisch verspreiden van angst en wantrouwen door hen die daar politiek gewin uit halen. Onze vrijheid, onze veiligheid en onze menselijkheid hangen af van één principe: gelijke rechten en waardigheid voor iedereen. Discriminatie is nooit normaal. Angst mag nooit onze leidraad zijn.
Stigmatisering en discriminatie raken minderheden zoals moslims diep in hun dagelijks leven. Wie steeds wordt weggezet als “anders” of “gevaarlijk”, ervaart uitsluiting bij werk, huisvesting, onderwijs en in sociale relaties. Dit tast niet alleen hun gevoel van veiligheid en eigenwaarde aan, maar ook hun vertrouwen in de samenleving.
Daarbij schuilt er een groter gevaar: wie voortdurend buitengesloten wordt, kan zich terugtrekken in de eigen kring en wordt vatbaarder voor extreme boodschappen via sociale media of radicale netwerken. Uitsluiting kan zo een voedingsbodem worden voor extremisme.
De Amerikaanse socioloog Zeynep Tufekci laat zien hoe sociale media deze dynamiek versterken: algoritmes belonen extreme uitingen omdat die meer aandacht genereren. Daarmee wordt haat genormaliseerd en worden constructieve stemmen overstemd. Het gevaar, aldus Timothy Snyder (On Tyranny), is dat waarheid haar rol als gemeenschappelijk ankerpunt verliest: “Without truth we cannot trust each other. Without trust, democracy is impossible.”
In een beschaafde, rechtvaardige en menselijke samenleving is het essentieel dat de vrijheid van meningsuiting niet alleen wordt beschermd binnen de grondwettelijke grenzen, maar dat het ook voldoet aan ethische normen die gericht zijn op het bevorderen van harmonie, respect en het welzijn van anderen. Het recht om te spreken moet gepaard gaan met de verantwoordelijkheid om woorden op een zorgvuldige en respectvolle manier te gebruiken, zodat deze niet leiden tot schade of verdeeldheid, maar juist bijdragen aan een meer rechtvaardige en vreedzame samenleving.
5 Democratie is geen toeschouwerssport: zonder betrokken burgers verliest zij betekenis
Deze dynamiek zet uiteindelijk de democratische rechtsstaat zelf onder druk. Waar politieke polarisatie begint met woorden en frames, eindigt het vaak bij een directe aanval op de pijlers die onze samenleving overeind houden. Onafhankelijke instituties, zoals de rechterlijke macht en de vrije pers, worden steeds vaker aangevallen of openlijk in twijfel getrokken. Politici stellen bijvoorbeeld voor om internationale verdragen zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) naast zich neer te leggen, of om rechters politiek te overrulen wanneer hun uitspraken niet in de smaak vallen. Daarmee dreigt het principe van machtenscheiding – een fundament van de democratie – uitgehold te worden.
We zien dit niet alleen in Nederland. In Hongarije en Polen is de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht onder druk komen te staan doordat regeringen rechters benoemden of ontsloegen op politieke gronden. In de Verenigde Staten werden rechters tijdens verkiezingscampagnes openlijk weggezet als “vijanden van het volk” wanneer zij ongewenste uitspraken deden. En in Turkije en Rusland is de vrije pers vrijwel volledig in handen gekomen van de regering, waardoor kritische stemmen verdwijnen en burgers slechts één verhaal te horen krijgen.
Ook in Nederland klinkt steeds vaker de roep om “minder rechters en meer politiek”. Dat lijkt misschien democratisch – de wil van het volk moet immers leidend zijn – maar in werkelijkheid is het gevaarlijk. Juist de rechter beschermt minderheden tegen de tirannie van de meerderheid. Zonder onafhankelijke rechters zouden rechten van moslims, Joden, LGBTI+-personen of andere minderheden eenvoudig kunnen worden afgeschaft met een simpele Kamermeerderheid. Het was precies om dat soort machtsmisbruik te voorkomen dat na de Tweede Wereldoorlog internationale verdragen werden opgesteld.
Hetzelfde geldt voor de pers. Wanneer journalisten worden weggezet als “partijdig” of “nepnieuws” zodra hun berichtgeving onwelgevallig is, verdwijnt het vertrouwen in de vierde macht. Maar een vrije pers is essentieel om machthebbers te controleren en misstanden bloot te leggen. Zonder persvrijheid zouden affaires als de toeslagenaffaire of corruptie in het openbaar bestuur nooit aan het licht zijn gekomen.
De kracht van een rechtsstaat zit juist in het feit dat macht wordt begrensd. Niet omdat politici of burgers geen stem zouden mogen hebben, maar omdat democratie meer is dan meerderheidsdwang. Democratie gaat ook over rechtsgelijkheid, bescherming van de zwakkeren en een vrije publieke ruimte waar feiten en kritiek de macht in toom houden. Zoals Montesquieu ooit zei: “Macht moet macht stoppen.”
Het ondermijnen van instituties lijkt misschien een korte route naar snelle politieke winst, maar het is in feite een pad dat leidt naar minder vrijheid, minder bescherming en minder vertrouwen in elkaar.
De Hongaarse casus, waar Viktor Orbán de onafhankelijke rechterlijke macht en media systematisch inperkte, laat zien hoe snel democratie kan verschuiven richting wat Fareed Zakaria “Illiberal democracy” noemt: verkiezingen blijven bestaan, maar rechtsstaat en minderhedenbescherming verdwijnen. John Rawls zou dit zien als een fundamenteel gevaar voor zijn principe van “Justice as fairness”: instituties moeten juist ontworpen zijn om zwakkeren te beschermen tegen willekeur van de meerderheid.
Democratie lijkt soms een wedstrijd waar je naar kijkt vanaf de stoep, terwijl politici langsfietsen. Maar net als fietsen werkt democratie alleen als je zelf in beweging komt. Stop je met trappen, dan val je om. Burgers zijn geen toeschouwers, maar medebestuurders van de fiets waarop we samen vooruitgaan. Verkiezingen zijn daarbij niet de eindbestemming, maar slechts een tussenstop. Pas als we ook tussen de verkiezingen door meedenken, meepraten en meebeslissen, blijft de fiets overeind en de democratie levend.
Onze samenleving is niet éénkleurig, maar een mozaïek. Diversiteit is geen bedreiging, maar een bron van kracht en creativiteit. Een menselijk Nederland waardeert verschillen als onderdeel van een gedeeld verhaal van vrijheid en gelijkheid.
Democratie leeft niet door regels alleen, maar door de menselijke bereidheid om mee te doen en verantwoordelijkheid te nemen.
6 Internationale context
Deze binnenlandse ontwikkelingen worden versterkt door de internationale context. De opkomst van autoritaire leiders en bewegingen wereldwijd vormt een golf die ook de Nederlandse democratie raakt. In steeds meer landen staan mensenrechten, de rechtsstaat en internationale samenwerking onder druk. Rusland is onder Vladimir Poetin verworden tot een systeem waarin oppositie wordt monddood gemaakt, persvrijheid niet meer bestaat en agressieve oorlogspolitiek de norm is. In Turkije gebruikt president Erdoğan noodwetten, censuur en massale arrestaties om afwijkende stemmen te onderdrukken. Hongarije onder Viktor Orbán laat zien hoe een democratie sluipenderwijs kan worden uitgehold: via gecontroleerde media, het afschaffen van onafhankelijke universiteiten en het stelselmatig beperken van de rechten van minderheden.
Deze voorbeelden tonen aan dat democratie niet vanzelfsprekend is. Wat vandaag stevig lijkt, kan morgen broos blijken. De geschiedenis leert dat democratische instituties vaak niet met één klap verdwijnen, maar geleidelijk worden uitgehold: stap voor stap worden vrijheden ingeperkt, tegenstanders verdacht gemaakt, en de checks and balances afgebroken. Juist dit proces maakt het gevaarlijk, omdat burgers eraan wennen en de verschuivingen normaal gaan vinden.
De Israëlische historicus Yuval Noah Harari stelt daarom terecht dat de grote strijd in de 21e eeuw niet zozeer gaat tussen naties, maar tussen democratische en autoritaire systemen. Terwijl democratieën worstelen met interne polarisatie en wantrouwen, steunen autoritaire leiders elkaar openlijk. Rusland en China vormen allianties, Turkije bemoeit zich actief in conflicten aan de grenzen van Europa, en zelfs binnen de EU zien we dat regeringen elkaar de hand boven het hoofd houden bij schendingen van de rechtsstaat.
Voor een open, internationaal verbonden land als Nederland is deze ontwikkeling bijzonder gevaarlijk. Onze veiligheid is afhankelijk van internationale samenwerking binnen de NAVO en de EU. Onze welvaart rust op handel, wederzijdse afspraken en het vertrouwen dat verdragen worden nageleefd. Wanneer democratieën zwakker worden en autoritaire machten sterker, groeit de kans dat Nederland geïsoleerd raakt. In een wereld waarin samenwerking plaatsmaakt voor machtspolitiek, staan zowel onze veiligheid als onze welvaart op het spel.
Daarbij geldt dat autoritaire systemen hun kracht juist halen uit de verdeeldheid van democratieën. Polarisatie, wantrouwen en het aanvallen van instituties maken landen kwetsbaar van binnenuit. Een verdeelde samenleving is minder weerbaar tegen buitenlandse druk, propaganda en desinformatiecampagnes. We zien dit terug in de Russische beïnvloedingsoperaties in Europa en in de inzet van sociale media door regimes die verdeeldheid bewust aanwakkeren.
De internationale context laat dus zien dat onze binnenlandse strijd tegen polarisatie, haatzaaierij en het ondermijnen van instituties niet alleen een kwestie is van binnenlandse politiek, maar ook van geopolitieke noodzaak. Alleen als we de fundamenten van onze democratische rechtsstaat versterken, blijven we in staat om overeind te blijven in een wereld waarin autoritaire alternatieven steeds luider klinken.
7 Samenhang en versterking
Deze problemen zijn geen losse fenomenen, maar hangen nauw met elkaar samen. Polarisatie maakt de weg vrij voor simplistische populistische boodschappen. Populisme legitimeert discriminatie en schept vijandbeelden, die de verharding van het publieke debat verder aanwakkeren. We zien dit in de framing van moslims als “gevaar voor onze cultuur”, in de stigmatisering van LGBTI+-jongeren die simpelweg zichzelf willen zijn, of in het wegzetten van klimaatactivisten als “criminele extremisten”. In die verhitte sfeer wordt het steeds gemakkelijker om instituties die grenzen stellen of kritisch zijn – rechters, wetenschappers, onafhankelijke media – neer te zetten als obstakels die “het volk” zouden tegenwerken.
Terwijl dit proces zich voltrekt, bieden internationale autoritaire ontwikkelingen een blauwdruk en morele steun voor binnenlandse stromingen die de rechtsstaat willen verzwakken. Wanneer Orbán in Hongarije media en rechters onder controle brengt, of wanneer Erdoğan in Turkije oppositieleden gevangenzet, dan dienen deze voorbeelden populisten in Nederland als bewijs dat het ook hier kan. Het normaliseert het idee dat vrijheden en rechten ondergeschikt mogen worden gemaakt aan politieke macht.
Zo ontstaat een vicieuze cirkel: polarisatie leidt tot simplificatie, simplificatie tot discriminatie, discriminatie tot verharding en die verharding uiteindelijk tot druk op de rechtsstaat. Elk element voedt het volgende, waardoor de crisis steeds dieper wordt. Deze dynamiek is geen abstract gevaar – we zien hem zich al aftekenen in de groeiende maatschappelijke verdeeldheid, in de roep om verdragen op te zeggen, en in de afnemende tolerantie voor kritische stemmen.
Deze vicieuze cirkel is uiteindelijk een aanval op de kernwaarden die ons land dragen. Vrijheid zonder gelijkheid wordt willekeur. Rechtvaardigheid zonder menselijkheid wordt koud beleid. Broederschap zonder rechtsstaat verzandt in blind nationalisme of willekeurige loyaliteit. Het zijn de waarden samen die een democratie sterk maken – niet één geïsoleerd beginsel, maar hun balans en onderlinge samenhang.
De rode draad door dit alles is afnemend vertrouwen. Vertrouwen tussen burgers onderling, vertrouwen in de politiek, vertrouwen in feiten en deskundigheid, en vertrouwen in instituties die de samenleving dragen. Zoals de Amerikaanse socioloog Robert Putnam in Bowling Alone schreef: “Sociale verbanden en vertrouwen vormen het sociale kapitaal van een samenleving. Waar dat verdwijnt, verliezen gemeenschappen hun veerkracht.” Zonder vertrouwen worden verschillen bedreigingen, waar ze eerder bronnen van samenwerking en innovatie waren. En zonder die veerkracht verliest de democratie haar fundament.
Juist daarom is het herstellen van vertrouwen en samenhang meer dan een politieke opgave: het is een morele keuze. Willen we vasthouden aan een samenleving die gebouwd is op menselijkheid, rechtvaardigheid, vrijheid, gelijkheid, broederschap én een sterke rechtsstaat? Of laten we toe dat deze waarden langzaam afbrokkelen onder druk van haat, angst en cynisme?
Deze probleemanalyse maakt duidelijk: het behoud van onze kernwaarden is geen luxe of idealistische wensdroom, maar een voorwaarde voor het voortbestaan van een rechtvaardig en menselijk Nederland.
Reacties
Een reactie posten