De grens van de mens: de onaantastbaarheid van het lichaam"
Artikel 11 van de
Nederlandse Grondwet bepaalt: “Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de
wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.”
Het lijkt een eenvoudige bepaling, maar de betekenis is groot. Dit artikel
waarborgt het fundamentele recht dat niemand tegen zijn of haar wil een fysieke
ingreep hoeft te ondergaan. Het beschermt de lichamelijke integriteit en
daarmee de persoonlijke autonomie.
De grondgedachte is dat
ons lichaam ons toebehoort. Overheden, instellingen en andere personen mogen
daar niet zomaar in ingrijpen. Toch is dit recht niet absoluut. De Grondwet
zelf voorziet in de mogelijkheid om bij of krachtens de wet beperkingen te stellen.
Dat betekent dat de wetgever in bijzondere gevallen mag bepalen dat een inbreuk
toch is toegestaan, mits die inbreuk noodzakelijk is en aan strikte voorwaarden
voldoet.
Wettelijke beperkingen
Voorbeelden van zulke beperkingen zijn te vinden in diverse wetten. Zo kan op
basis van de Wet publieke gezondheid iemand verplicht worden tot een
medisch onderzoek of behandeling, bijvoorbeeld bij een besmettelijke ziekte die
een gevaar vormt voor de volksgezondheid. Ook in het strafrecht zijn
uitzonderingen vastgelegd: verdachten kunnen verplicht worden DNA-materiaal af
te staan voor opsporingsdoeleinden. Een ander voorbeeld is de Donorwet,
die regelt dat – tenzij men bij leven bezwaar heeft gemaakt – organen na
overlijden gebruikt kunnen worden voor transplantatie.
In al deze gevallen
geldt: er moet een wettelijke basis zijn, het doel moet legitiem zijn
(bijvoorbeeld bescherming van volksgezondheid of veiligheid), en de inbreuk
moet proportioneel zijn. Dit sluit aan bij de toetsingscriteria die ook door
het Europees Hof voor de Rechten van de Mens worden gehanteerd bij
vergelijkbare grondrechten.
Voorbeeld in de
praktijk
Een concreet voorbeeld is de invoering van de coronatesten bij grensovergangen
en in bepaalde beroepsgroepen tijdens de COVID-19-pandemie. Hier werd de
lichamelijke integriteit tijdelijk beperkt door een verplichting tot test of
vaccinatiebewijs, gebaseerd op de Wet publieke gezondheid. Deze maatregelen
waren onderwerp van maatschappelijk debat, waarbij de kernvraag steeds
terugkwam: hoever mag de overheid gaan in het belang van de samenleving?
Statement
Artikel 11 is meer dan een juridische regel: het is een morele grens. Het
herinnert ons eraan dat vrijheid begint bij het recht over ons eigen lichaam te
beschikken. Beperkingen zijn soms onvermijdelijk, maar moeten altijd zorgvuldig
worden afgewogen, tijdelijk zijn en met respect voor de mens worden uitgevoerd.
Want wie de
onaantastbaarheid van het lichaam achteloos schendt, tast uiteindelijk ook de
vrijheid van de samenleving als geheel aan.
Reacties
Een reactie posten