De moraal van verbinding: waarom we elkaar pas begrijpen als we verder kijken dan ons gelijk
Jonathan Haidt onderzoekt in The Righteous Mind waarom politiek en religie mensen zo diep kunnen verdelen, en waarom redelijke argumenten zelden tot overeenstemming leiden. Zijn centrale inzicht is dat ons morele oordeel niet begint bij redelijkheid, maar bij intuïtie. We voelen instinctief wat goed of fout is, en pas daarna bedenken we argumenten om dat gevoel te onderbouwen. Redenatie is daarmee vaak niet meer dan een advocaat van onze emoties.
Haidt laat zien dat deze intuïties wortelen in een aantal morele fundamenten die in alle samenlevingen terugkomen: zorg, rechtvaardigheid, loyaliteit, respect voor gezag, zuiverheid en de afkeer van onderdrukking. Waar progressieve denkers vooral de nadruk leggen op zorg en gelijkheid, hechten conservatieven vaak ook aan traditie, autoriteit en groepsloyaliteit. Dat verschil in morele oriëntatie verklaart waarom mensen langs elkaar heen praten: ze spreken eenvoudigweg niet dezelfde morele taal.
Zijn beroemde metafoor maakt dit zichtbaar: onze intuïtie is een olifant die bepaalt waar we heen gaan, en onze rede is de berijder die achteraf probeert uit te leggen waarom de olifant die kant koos. Wie echt verbinding wil maken, moet dus niet alleen de berijder aanspreken met feiten en cijfers, maar vooral de olifant bereiken via verhalen, emoties en gedeelde waarden.
Haidts analyse is uiterst actueel. In een tijd waarin polarisatie toeneemt en maatschappelijke debatten verharden, biedt hij een perspectief dat voorbij het gelijk van de eigen groep gaat. Tegenstanders zijn niet per definitie slecht of kwaadaardig, maar volgen andere morele intuïties. Werkelijke dialoog begint pas wanneer we bereid zijn die intuïties te erkennen en te begrijpen. Pas dan kan er wederzijds vertrouwen groeien en kan een samenleving, hoe divers ook, bouwen aan verbinding in plaats van aan muren.
Reacties
Een reactie posten