De psychologie van polariserende boodschappen op sociale media

 

Waarom sommige berichten harder binnenkomen

Op sociale media krijgen bepaalde berichten direct meer aandacht dan andere. Het zijn vaak korte, felle uitingen die inspelen op emoties. Ze presenteren een simpel verhaal: er is een probleem, er is een vijand, en er is een oplossing. Zulke boodschappen werken aantrekkelijk omdat ze overzicht bieden in een complexe wereld. Terwijl veel maatschappelijke vraagstukken genuanceerd en gelaagd zijn, reduceert deze stijl de werkelijkheid tot een helder en spannend verhaal. Voor veel mensen voelt dat als eerlijk en direct, alsof iemand eindelijk zegt waar het écht om gaat (Mudde & Kaltwasser, 2017).

De kracht van negatieve emoties

Een belangrijke reden waarom dit soort boodschappen aanslaan, is dat ons brein sterker reageert op negatieve prikkels dan op positieve. Evolutionair gezien was dat noodzakelijk: gevaar en bedreigingen moesten onmiddellijk onze aandacht krijgen om te overleven. Dat mechanisme – de zogenoemde negativity bias – werkt vandaag nog steeds (Baumeister et al., 2001). Een bericht dat waarschuwt voor dreiging, dat boosheid oproept of dat inspeelt op angst, krijgt bijna automatisch voorrang boven een bericht dat hoopvol of verbindend is.

Daar komt bij dat polariserende communicatie vaak eenvoudiger is dan verbindende. Een boodschap die zegt dat er een duidelijke vijand is en dat deze verantwoordelijk is voor onze problemen, vraagt nauwelijks denkwerk. Het is een verklaring die snel te begrijpen en gemakkelijk te delen is. Een verbindend verhaal daarentegen is meestal genuanceerder, erkent verschillende perspectieven en nodigt uit tot inleving. Dat vraagt meer van het brein, en juist in de vluchtige omgeving van sociale media wint de snelle en eenvoudige boodschap het vaak van de langzamere en complexere (Kahneman, 2011).

Waarom mensen vatbaar zijn

Niet iedereen reageert even sterk op dit soort communicatie. Er zijn psychologische en sociale factoren die maken dat sommige mensen er gevoeliger voor zijn dan anderen.

Mensen met een sterke behoefte aan zekerheid en orde voelen zich sneller aangetrokken tot boodschappen die veiligheid beloven. Dit hangt samen met de zogeheten authoritarian predisposition: de psychologische neiging om stabiliteit en veiligheid boven vrijheid en complexiteit te stellen (Altemeyer, 1996).

Daarnaast speelt context een grote rol. Wie dagelijks te maken heeft met bestaansonzekerheid, financiële zorgen of werkdruk, heeft minder ruimte om complexiteit te verdragen. Onderzoek toont aan dat economische onzekerheid en ervaren bedreiging samenhangen met grotere ontvankelijkheid voor simplistische, polariserende verklaringen (Inglehart & Norris, 2016). Ook een verlies van vertrouwen in instituties of politiek kan mensen vatbaarder maken. Als men de gevestigde orde niet meer vertrouwt, klinkt een buitenstaander die simpele en directe oplossingen belooft des te overtuigender.

Een derde factor is groepsidentiteit. Wij-zij-denken geeft mensen een gevoel van verbondenheid. Volgens de sociale identiteitstheorie voelen mensen zich sterker wanneer ze zichzelf als onderdeel van een groep ervaren, vooral wanneer die groep zich moet verweren tegen een externe vijand (Tajfel & Turner, 1979). Dit groepsmechanisme maakt polariserende boodschappen bijzonder krachtig.

Welke emoties worden aangesproken

De emoties die door polariserende boodschappen het meest worden geactiveerd, zijn angst, woede en trots. Angst wordt opgeroepen door te waarschuwen voor verlies van veiligheid, cultuur of identiteit. Het beeld dat er iets kostbaars dreigt te verdwijnen, zorgt voor urgentie en verhoogt de bereidheid om in actie te komen (Marcus et al., 2000).

Woede is de tweede pijler. Door een vijand aan te wijzen – of dat nu een groep mensen, een elite of een buitenstaander is – wordt een gevoel van verontwaardiging gewekt. Woede heeft de kracht om mensen samen te brengen, omdat zij zich verenigen tegen een gemeenschappelijke tegenstander.

Tegelijkertijd wordt ook trots en verbondenheid aangesproken. Mensen voelen zich gezien in hun zorgen, bevestigd in hun gevoel van rechtvaardigheid en gesteund door de gemeenschap van gelijkgestemden. Dat schept loyaliteit die vaak sterker en duurzamer is dan rationele argumenten (Huddy et al., 2015).

Hoe doorbreek je dit patroon?

Het is niet voldoende om polariserende boodschappen simpelweg van tegenargumenten te voorzien. Cijfers en feiten zijn belangrijk, maar overtuigen zelden wanneer ze ingaan tegen sterke emoties. Wie tegenwicht wil bieden, moet begrijpen dat er ook een emotionele laag aangesproken moet worden.

Een eerste stap is het bieden van context. Veel polariserende berichten maken gebruik van losse fragmenten of cijfers zonder achtergrond. Door de context te laten zien, wordt duidelijk dat incidenten vaak uitzonderingen zijn en niet representatief voor een hele groep of ontwikkeling. Het inbedden van feiten in een breder verhaal kan de scherpte van de boodschap temperen.

Daarnaast is het cruciaal om mediawijsheid te versterken. Onderzoek naar critical media literacy laat zien dat mensen die begrijpen hoe framing werkt, hoe emoties bewust worden aangewakkerd en hoe algoritmes negatieve emoties belonen, minder snel geneigd zijn zulke berichten klakkeloos over te nemen (Kellner & Share, 2007).

Ook het vertellen van alternatieve verhalen is essentieel. Niet alleen ontkrachten, maar ook een positief en herkenbaar tegenverhaal bieden. Verhalen waarin samenwerking, solidariteit en menselijke verbondenheid zichtbaar worden, hebben de kracht om mensen te raken en te inspireren. Het moet concreet en persoonlijk zijn, niet abstract en theoretisch (Cialdini, 2007).

Een ander belangrijk element is het gesprek aangaan vanuit empathie. Mensen die vatbaar zijn voor angstige boodschappen hebben vaak reële zorgen, bijvoorbeeld over veiligheid of bestaanszekerheid. Wanneer die zorgen worden erkend, ontstaat er ruimte om nuance te brengen. Directe confrontatie of veroordeling leidt meestal tot verharding (Pettigrew & Tropp, 2006).

Positieve emoties moeten bovendien bewust worden versterkt. Verbinding en menselijkheid moeten niet alleen rationeel worden gebracht, maar ook emotioneel voelbaar. Dat kan door verhalen van echte mensen, herkenbare ervaringen en concrete voorbeelden. Als inclusie en solidariteit worden gepresenteerd als bron van veiligheid en trots, krijgen zij eenzelfde emotionele zeggingskracht als de polariserende boodschap (Fredrickson, 2001).

Ten slotte is herhaling van groot belang. Waar negatieve boodschappen vaak in één klap effect hebben, hebben positieve boodschappen tijd nodig om wortel te schieten. Consistente herhaling van dezelfde kernwaarden vergroot de kans dat zij beklijven en op den duur evenveel impact krijgen (Lakoff, 2004).

Naar een gesprek gebaseerd op vertrouwen

Polariserende boodschappen zijn succesvol omdat zij diep menselijke reflexen aanspreken. Angst, boosheid en trots zijn emoties die ons brein alert maken en ons gevoel van verbondenheid aanspreken. Voor sommige mensen werkt dat sterker, omdat zij door persoonlijkheid, omstandigheden of onzekerheid extra gevoelig zijn voor dreigingsretoriek.

Toch is dat geen reden tot pessimisme. Verbindende boodschappen kunnen net zo krachtig zijn, mits ze niet alleen op ratio maar ook op emotie zijn gericht. Door veiligheid en identiteit onderdeel te maken van een positief verhaal, door hoop en solidariteit concreet te maken, en door dit consequent en herhaald te doen, kan de balans verschoven worden.

Zo kan er een publiek gesprek ontstaan dat niet wordt gedreven door angst en vijanddenken, maar door feiten, vertrouwen en verbinding.


Literatuur (selectie)

  • Altemeyer, B. (1996). The authoritarian specter. Harvard University Press.
  • Baumeister, R. F., Bratslavsky, E., Finkenauer, C., & Vohs, K. D. (2001). “Bad is stronger than good.” Review of General Psychology, 5(4), 323–370.
  • Cialdini, R. (2007). Influence: The psychology of persuasion. Harper Business.
  • Fredrickson, B. L. (2001). “The broaden-and-build theory of positive emotions.” American Psychologist, 56(3), 218–226.
  • Huddy, L., Mason, L., & Aarøe, L. (2015). “Expressive partisanship: Campaign involvement, political emotion, and partisan identity.” American Political Science Review, 109(1), 1–17.
  • Inglehart, R., & Norris, P. (2016). Cultural backlash: Trump, Brexit and authoritarian populism. Cambridge University Press.
  • Kahneman, D. (2011). Thinking, fast and slow. Farrar, Straus and Giroux.
  • Kellner, D., & Share, J. (2007). “Critical media literacy, democracy, and the reconstruction of education.” Media Literacy: A Reader.
  • Lakoff, G. (2004). Don’t think of an elephant!. Chelsea Green.
  • Marcus, G. E., Neuman, W. R., & MacKuen, M. (2000). Affective intelligence and political judgment. University of Chicago Press.
  • Mudde, C., & Kaltwasser, C. R. (2017). Populism: A very short introduction. Oxford University Press.
  • Pettigrew, T. F., & Tropp, L. R. (2006). “A meta-analytic test of intergroup contact theory.” Journal of Personality and Social Psychology, 90(5), 751–783.
  • Tajfel, H., & Turner, J. C. (1979). “An integrative theory of intergroup conflict.” In W. G. Austin & S. Worchel (Eds.), The social psychology of intergroup relations. Brooks/Cole.



Reacties

Populaire posts van deze blog

Geen woorden voor dit verlies – maar ook geen ruimte voor haat

Een moreel kompas voor politiek, bestuur en samenleving

Hegel en de rechtvaardige samenleving: vrijheid, erkenning en de staat