Het grootste geluk voor het grootste aantal
Wat Bentham ons vandaag leert over een rechtvaardige en menselijke samenleving
In 1789 publiceerde de Engelse filosoof Jeremy Bentham zijn invloedrijke werk An Introduction to the Principles of Morals and Legislation. In dit boek legde hij de grondslag voor het utilitarisme, een manier van denken die wetten en beleid niet beoordeelt op traditie of ideologie, maar op hun vermogen om geluk te vergroten en leed te verminderen. Bentham was een hervormer. Hij wilde afrekenen met willekeurige regels die vaak alleen de machtigen dienden en pleitte voor een rationele benadering van wetgeving die de levens van gewone mensen werkelijk beter maakte.
Centraal in zijn filosofie staat het principe van nut: het grootste geluk voor het grootste aantal. Wat rechtvaardig is, hangt niet af van oude gebruiken of religieuze voorschriften, maar van de vraag of een maatregel bijdraagt aan menselijk welzijn. Om dat concreet te maken, ontwierp Bentham zelfs een methode om geluk en leed te wegen: de zogeheten hedonistische calculus. Hij keek daarbij naar factoren als intensiteit, duur en zekerheid van plezier en pijn. Hoewel geluk nooit volledig in cijfers te vangen is, is de gedachte achter dit experiment nog steeds relevant: beleid moet worden beoordeeld op de ervaringen die het mensen oplevert.
Daarmee krijgt rechtvaardigheid bij Bentham een praktisch karakter. Een wet is pas rechtvaardig als zij de belangen van zoveel mogelijk mensen dient. Dat betekent dat het leed van de zwakken even zwaar telt als dat van de machtigen, en dat er geen hiërarchie bestaat tussen levens. Elke stem, elk bestaan doet ertoe. Rechtvaardigheid is dus niet alleen een kwestie van abstracte beginselen, maar van concrete effecten in het dagelijks leven.
Juist hierin schuilt de verbinding met menselijkheid. Een samenleving die zich laat leiden door het principe van nut, moet oog hebben voor de meest kwetsbaren. Want waar leed het grootst is, valt de meeste rechtvaardigheidswinst te behalen. Dat veronderstelt empathie en zorgzaamheid: wie beleid maakt, moet zich verplaatsen in de positie van degenen die het minst hebben. In moderne termen betekent dit dat huisvestingsbeleid niet alleen mag kijken naar het rendement van beleggers, maar vooral naar de bescherming van daklozen. Dat migratiebeleid niet mag worden gedreven door angst, maar door het redden van levens en het scheppen van kansen. En dat klimaatbeleid niet uitsluitend de belangen van de huidige industrie mag verdedigen, maar vooral toekomstige generaties moet beschermen.
Bentham laat ons zien dat een rechtvaardige en menselijke samenleving niet ontstaat door traditie of macht, maar door een eenvoudige en tegelijk veeleisende vraag: vergroot dit beleid het geluk en vermindert het leed? Zijn gedachtegoed is daarmee een krachtig kompas in een tijd van polarisatie, ongelijkheid en groeiend wantrouwen. Het utilitaristische ideaal herinnert ons eraan dat rechtvaardigheid geen abstracte norm is, maar een menselijk streven naar welzijn voor allen.
Reacties
Een reactie posten