Laïcité in Frankrijk en de scheiding van kerk en staat in Nederland
Laïcité in Frankrijk en de scheiding van kerk en staat in Nederland
In Frankrijk is de scheiding van kerk en staat (laïcité) expliciet vastgelegd in de Grondwet van 4 oktober 1958. Artikel 1 luidt:
La France est une République indivisible, laïque, démocratique et sociale. Elle assure l'égalité devant la loi de tous les citoyens sans distinction d'origine, de race ou de religion. Elle respecte toutes les croyances.
(Frankrijk is een ondeelbare, seculiere, democratische en sociale Republiek. Zij waarborgt de gelijkheid voor de wet van alle burgers zonder onderscheid naar afkomst, ras of religie. Zij respecteert alle overtuigingen.)
Deze bepaling, samen met de Wet van 9 december 1905 (Loi de séparation des Églises et de l’État), legt een strikte scheiding vast: de staat is volledig neutraal in religieuze zaken en religie speelt geen rol in het openbaar bestuur. Religieuze symbolen in overheidsgebouwen of bij overheidsfunctionarissen zijn sterk beperkt.
De situatie in Nederland
In de Nederlandse Grondwet staat geen expliciete bepaling die, zoals in Frankrijk, de scheiding van kerk en staat benoemt. Toch is deze scheiding wel degelijk onderdeel van ons staatsrecht.
Dat blijkt uit een combinatie van grondwetsartikelen:
-
Artikel 6 – Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
-
Artikel 1 – Gelijkheidsbeginsel (geen discriminatie o.a. op grond van godsdienst)
-
Artikel 23 – Vrijheid van onderwijs, inclusief bijzonder (religieus) onderwijs
Daarnaast volgt uit jurisprudentie, parlementaire geschiedenis en staatsrechtelijke praktijk dat de overheid zich neutraal opstelt tegenover religies en geen officiële staatsgodsdienst kent. Overheden mogen religie niet bevoordelen of benadelen, al is de Nederlandse invulling minder strikt dan de Franse: religieuze organisaties kunnen bijvoorbeeld subsidie ontvangen, en religieuze scholen worden bekostigd op gelijke voet met openbare scholen.
Conclusie
Frankrijk heeft laïcité expliciet in de Grondwet verankerd en kent een strikte scheiding van kerk en staat met duidelijke wettelijke grenzen. Nederland kent geen grondwetsartikel dat deze scheiding expliciet benoemt, maar de neutraliteit van de staat blijkt uit het geheel van grondrechten, jurisprudentie en bestuurspraktijk.
Het verschil zit vooral in de mate van scheiding: in Frankrijk is deze absoluut en institutioneel verankerd, terwijl Nederland kiest voor een pragmatische en meer samenwerkende benadering, waarbij religie een plaats kan hebben in het publieke domein zolang de grondrechten van iedereen worden gerespecteerd.
Reacties
Een reactie posten