Van de savanne naar de samenleving: hoe we mens werden, en wat we dreigen te vergeten
Een samenvatting van Wie wir Menschen wurden van Madelaine Böhme
In Wie wir Menschen wurden (“Hoe wij mensen werden”) nodigt Madelaine Böhme ons uit om de oorsprong van de mens met nieuwe ogen te bekijken. Haar boek combineert paleoantropologisch onderzoek, geologische bevindingen en evolutionaire biologie tot een krachtig narratief dat de oorsprong van Homo sapiens losweekt van traditionele, Afrikacentrische modellen, en laat zien dat menswording geen lineair proces is, maar een complexe, ecologisch verweven geschiedenis van aanpassing, mobiliteit, samenwerking en kwetsbaarheid.
Böhme’s centrale boodschap is helder: menselijkheid is geen eindpunt van evolutie, maar een relationeel proces — gevormd door klimaatschommelingen, sociale interactie, ecologische context én morele vermogens. Daarmee keert ze zich tegen het idee van de ‘homo economicus’ als evolutionair resultaat, en stelt ze empathie, samenwerking en aanpassing centraal in het ontstaan van wie wij zijn.
🌍 Europa als bakermat?
Een van de meest baanbrekende (en controversiële) stellingen van Böhme is dat de oorsprong van de menselijke lijn mogelijk niet uitsluitend in Afrika ligt, maar (deels) ook in Europa. Ze verwijst naar het fossiel van de Graecopithecus freybergi, gevonden in Griekenland en Bulgarije, die mogelijk de oudste bekende hominine is — ouder dan Sahelanthropus tchadensis in Afrika.
Hoewel ze niet de Afrikaanse oorsprong geheel verwerpt, toont ze aan dat de menselijke evolutie eerder een netwerk van verspreide populaties was dan een eenduidige lijn van aap naar mens op één continent. Dit zet het idee van een exclusief evolutionair centrum onder druk — en benadrukt hoezeer onze oorsprong afhankelijk was van mobiliteit, migratie en ecologische diversiteit.
“Der Mensch ist nicht das Ergebnis eines klaren Plans, sondern einer Kette von Anpassungen, Brüchen und neuen Wegen.”
🧠 Samenwerking vóór competitie
Böhme stelt dat de dominante interpretatie van menselijke evolutie — gebaseerd op strijd, overleven van de sterkste en individuele fitheid — een mannelijke, darwinistisch-verkokerde blik weerspiegelt. Haar eigen onderzoek en dat van andere veldwetenschappers laat zien dat sociale samenwerking, zorg voor nageslacht, delen en empathie evolutionair minstens zo belangrijk waren.
In plaats van een “strijd van allen tegen allen” als motor van vooruitgang, wijst Böhme op fossiele aanwijzingen voor zorg voor kwetsbaren, zoals bij gehandicapte individuen die overleefden dankzij groepszorg. Ook spelen ecologische veerkracht, voedseldiversiteit en aanpassing aan klimaatverandering een cruciale rol.
Ze beschrijft hoe vroege homininen leefden in halfopen bosgebieden en zich op verschillende manieren aanpasten: door tweevoetigheid, gebruik van handen, communicatieve complexiteit, maar vooral: door de capaciteit om samen te leven.
🔬 De mens als ecologisch wezen
Een ander belangrijk thema is de relatie tussen mens en milieu. Böhme benadrukt dat onze evolutie niet losstaat van de omgevingscondities — integendeel, klimaatverandering, landschapsverschuivingen en voedselbronnen waren sturend in wie we werden.
Ze laat zien dat menselijke evolutie niet alleen een biologische, maar ook een ecologische geschiedenis is. We zijn ontstaan in kwetsbare landschappen en moesten voortdurend balanceren tussen overleven en aanpassen.
Daaruit trekt ze een ethische les: wie vandaag de ecologische samenhang van het leven ontkent, snijdt zich af van zijn eigen oorsprong.
🔎 Kritiek op lineaire vooruitgangsdenken
Böhme verzet zich tegen het idee dat de mens de kroon op de schepping is. Ze ontmantelt het lineaire, hiërarchische denken dat Homo sapiens plaatst aan het eindpunt van een “natuurlijke” ladder. In plaats daarvan pleit ze voor een veelstemmig, meervoudig perspectief: niet één rechte lijn, maar vertakkingen, mislukkingen, overgangen — waarin menselijkheid ontstaat waar zorg, empathie en adaptiviteit samenkomen.
Ook haar stijl ondersteunt deze boodschap: het boek is geen droge opsomming van fossiele data, maar een verhaal met filosofische diepgang. Böhme verweeft inzichten uit ethologie, antropologie en klimaatwetenschap tot een bredere visie op wie we zijn — en wat we zouden kunnen zijn, als we onze evolutionaire erfenis werkelijk serieus nemen.
🤝 Verbinding met de campagne #MenselijkNederland
De inzichten van Madelaine Böhme bieden een diepere grondlaag voor de maatschappelijke en politieke oproep van #MenselijkNederland. Ze laat zien dat zorg, verbinding, empathie en samenwerking geen culturele idealen zijn, maar evolutionaire fundamenten van mens-zijn. We zijn niet “gemaakt” om te concurreren, maar om samen te leven, te zorgen, te delen — en daarin menselijkheid vorm te geven.
Waar de huidige samenleving steeds vaker gekenmerkt wordt door polarisatie, strijd en uitsluiting, herinnert Böhme ons eraan dat die patronen niet natuurlijk zijn, maar juist ingaan tegen wat ons menselijk maakte. Een samenleving die kiest voor menselijkheid kiest dus ook voor haar diepste evolutionaire waarden.
De campagne #MenselijkNederland sluit hierop aan door politiek, beleid en samenleving opnieuw te oriënteren op zorg voor elkaar, wederzijdse erkenning en gedeelde verantwoordelijkheid. Niet als idealisme, maar als terugkeer naar wat de mens tot mens maakte — en houdt.
🟠 #MenselijkNederland – omdat menselijkheid ons niet is opgelegd, maar ons mogelijk heeft gemaakt.
Reacties
Een reactie posten