Voor wie is de samenleving rechtvaardig?
Over vrijheid, ongelijkheid en de menselijke maat in politiek en beleid
In een tijd waarin het politieke debat steeds vaker wordt gedomineerd door wantrouwen, simplificaties en tegenstellingen, is het hoog tijd om een fundamentelere vraag te stellen: Wat is een rechtvaardige samenleving? En wie bepaalt eigenlijk wat rechtvaardig is?
We leven in een land waar vrijheid en gelijkheid in de Grondwet staan, maar waar kansenongelijkheid groeit, waar de kloof tussen arm en rijk toeneemt, en waar steeds meer mensen zich ongezien en ongehoord voelen. Wat betekent vrijheid nog als je van jongs af aan op achterstand staat? Wat betekent gelijkheid als je postcode, je achternaam of je opleidingsniveau bepaalt hoeveel kansen je krijgt?
De Amerikaanse filosoof John Rawls stelde in zijn baanbrekende theorie van justice as fairness dat rechtvaardigheid niet draait om regels of traditie, maar om eerlijkheid. Zijn uitgangspunt is even eenvoudig als krachtig: een samenleving is pas rechtvaardig als de ongelijkheden die zij toelaat ook daadwerkelijk ten goede komen aan de minstbedeelden, en als alle posities en kansen openstaan voor iedereen, ongeacht afkomst of omstandigheden.
Ongelijkheid mag, maar alleen als ze eerlijk is
In plaats van ongelijkheid als een gegeven te beschouwen, zoals vaak gebeurt in het neoliberale denken, daagt Rawls ons uit: stel je voor dat je een samenleving zou moeten ontwerpen zonder te weten in welke positie jij zelf terechtkomt – rijk of arm, gezond of ziek, hoogopgeleid of niet. Welke regels zou je dan eerlijk vinden?
De uitkomst: je zou ongelijkheid alleen toestaan als die ook de armsten helpt, en als iedereen een eerlijke kans heeft om vooruit te komen. In Rawls' woorden:
“Sociale en economische ongelijkheden moeten zodanig worden ingericht dat ze:
a) in het grootste voordeel zijn van de minst gegoeden, en
b) verbonden zijn met functies en betrekkingen die openstaan voor allen onder eerlijke voorwaarden.”
Concreet betekent dat: hogere lonen of prestigieuze posities zijn alleen gerechtvaardigd als ze leiden tot een betere samenleving voor iedereen – en vooral voor wie het moeilijk heeft. Een topsalaris in de zorg kan bijvoorbeeld gerechtvaardigd zijn als het leidt tot betere zorgkwaliteit en betere arbeidsvoorwaarden voor het verplegend personeel. Maar een bonussysteem in de financiële sector dat risico’s afwentelt op de samenleving, zonder voordeel voor de kwetsbaarsten, is dat niet.
Gelijke kansen? Niet zolang afkomst nog alles bepaalt
Echte gelijke kansen bestaan pas wanneer ieder kind, ongeacht afkomst, werkelijk de kans heeft om zijn of haar talenten te ontwikkelen. Dat vraagt meer dan gelijke regels. Het vraagt actieve inzet voor gelijke toegang: tot goed onderwijs, veilige woonwijken, betrouwbare zorg, mentale ondersteuning, netwerken en zelfvertrouwen.
In Nederland is de kansenongelijkheid structureel. Kinderen van laagopgeleide of armere ouders stromen vaker af in het onderwijs, hebben minder toegang tot culturele of professionele netwerken, en belanden vaker in onzekere of slecht betaalde banen. In plaats van opklimmen, consolideert het systeem de verschillen.
Een rechtvaardige samenleving investeert dus bewust in gelijke uitgangsposities. Niet door iedereen gelijk te maken, maar door ongelijkheid niet langer als vanzelfsprekend te beschouwen.
Meer dan regels: de morele dimensie van rechtvaardigheid
De politieke filosoof Michael Sandel voegt hier een cruciale laag aan toe: rechtvaardigheid is nooit waardenvrij. Het draait niet alleen om procedures of verdelingen, maar ook om wat voor samenleving we willen zijn. Willen we een samenleving waar alles te koop is, waar de sterkste wint, waar ieder voor zich leeft? Of een samenleving waarin mensen zich met elkaar verbonden voelen, waarin we zorg dragen voor wie kwetsbaar is, en waarin iedereen telt?
Volgens Sandel is het tijd voor een politiek van morele betrokkenheid. Een politiek die de vraag durft te stellen: Wat is het juiste om te doen?
In een samenleving die zichzelf als beschaafd beschouwt, is rechtvaardigheid niet alleen een abstract ideaal, maar een concrete opdracht: beleid moet mensen recht doen. Niet alleen volgens de regels, maar ook in beleving. Burgers moeten ervaren dat ze eerlijk behandeld worden, dat hun stem ertoe doet, en dat ze zich kunnen herkennen in het grotere verhaal van het land waarin ze leven.
Rechtvaardigheid als kompas voor een menselijk Nederland
De campagne #MenselijkNederland pleit voor een koerswijziging. Weg van de illusie dat marktmechanismen vanzelf tot rechtvaardigheid leiden. Weg van beleid dat individualisme en uitsluiting voedt. En terug naar een samenleving waarin menselijke waardigheid het uitgangspunt is van elke wet, elke begroting, elke politieke keuze.
Dat vraagt om het herwaarderen van medemenselijkheid, verbondenheid en solidariteit. Het vraagt ook om politieke moed: om niet alleen op te komen voor de meerderheid of de mondigste groepen, maar juist voor de mensen die het minst gehoord worden.
Want de vraag is niet alleen: wat is effectief? De vraag is: wat is rechtvaardig?
En daarop kan het antwoord alleen beginnen bij wie het minste heeft.
Reacties
Een reactie posten