Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging: fundament voor een menselijke samenleving

 In een democratische rechtsstaat is de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging één van de pijlers waarop een vreedzame, rechtvaardige en inclusieve samenleving rust. Dit recht waarborgt dat ieder mens vrij is om zijn of haar geloof of levensbeschouwing te kiezen, te veranderen of juist géén geloof aan te hangen — en om die overtuiging in woord en daad tot uitdrukking te brengen. Het gaat om méér dan individuele vrijheid; het is een collectieve garantie voor diversiteit en vreedzaam samenleven.

Artikel 6 van de Grondwet

In Nederland is deze vrijheid verankerd in artikel 6 van de Grondwet. Dit artikel bepaalt dat ieder het recht heeft zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, “behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet”. De wetgever mag regels stellen om de gezondheid te beschermen, het verkeer te reguleren of wanordelijkheden te voorkomen.

De essentie van artikel 6 is tweevoudig:

1.    Bescherming van de interne vrijheid (forum internum): de absolute vrijheid van geweten en overtuiging.

2.    Bescherming van de externe vrijheid (forum externum): de vrijheid om die overtuiging uit te dragen door erediensten, rituelen, onderwijs of symbolen.

Hoewel de interne vrijheid absoluut is, kan de externe vrijheid worden beperkt, maar alleen door wetgeving en wanneer het gaat om legitieme belangen die in een democratische samenleving zwaarder wegen.

Artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

Deze nationale bescherming wordt versterkt door artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit artikel erkent niet alleen het recht om een geloof of overtuiging te hebben, maar ook om dat uit te dragen, zowel in het openbaar als privé. Beperkingen zijn alleen toegestaan wanneer ze “noodzakelijk zijn in een democratische samenleving” ter bescherming van onder meer de openbare veiligheid, gezondheid, goede zeden of de rechten en vrijheden van anderen.

De jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft deze bescherming concreet ingevuld:

  • In Kokkinakis t. Griekenland (1993) werd vastgesteld dat bekering en religieuze verspreiding integraal onderdeel zijn van godsdienstvrijheid.
  • In Leyla Şahin t. Turkije (2005) werd erkend dat een verbod op hoofddoeken in universiteiten in dat specifieke geval gerechtvaardigd kon zijn, maar dat beperkingen altijd uitzonderingen moeten blijven.
  • In Eweida t. Verenigd Koninkrijk (2013) werd bepaald dat werkgevers ruimte moeten maken voor het dragen van religieuze symbolen, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit te verbieden.

Uit deze rechtspraak blijkt een belangrijke balans: staten hebben niet alleen een negatieve verplichting om zich te onthouden van inmenging, maar ook een positieve verplichting om mensen te beschermen tegen inbreuken op hun godsdienstvrijheid door anderen.

Artikel 1 van de Grondwet en het verbod op discriminatie

Artikel 6 kan niet los worden gezien van artikel 1 van de Grondwet, dat bepaalt dat allen die zich in Nederland bevinden in gelijke gevallen gelijk worden behandeld en dat discriminatie wegens onder meer godsdienst of levensovertuiging niet is toegestaan. Dit vormt de ruggengraat van de gelijke behandeling en legt de basis voor een samenleving waarin verschillen worden gerespecteerd.

Het verbod op discriminatie betekent niet alleen dat de overheid burgers gelijk moet behandelen, maar ook dat de overheid actief moet optreden tegen maatschappelijke uitsluiting of haat gericht op religieuze minderheden. Hiermee wordt de brug geslagen tussen vrijheid en gelijkwaardigheid.

Polarisatie en geloof

In de praktijk staat de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging steeds vaker onder druk door polarisatie. Islamofobie en antisemitisme zijn hardnekkige problemen in de Nederlandse samenleving. Moslims worden soms geconfronteerd met wantrouwen of vijandigheid, joden met stereotypen of bedreigingen. Deze vooroordelen worden versterkt door politieke retoriek, selectieve berichtgeving in de media en online haatcampagnes.

De kern van deze polarisatie is vaak angst en onbekendheid. Wanneer religies in het publieke debat worden gereduceerd tot extremistische uitwassen, verdwijnt het zicht op de rijkdom en diversiteit binnen die tradities. Dit belemmert dialoog en vergroot de kans op maatschappelijke scheidslijnen.

Naar verbinding tussen religies en levensovertuigingen

Een samenleving waarin vrijheid van godsdienst ten volle wordt gerealiseerd, vraagt om méér dan juridische bescherming. Het vraagt om een cultuur van wederzijds respect, dialoog en nieuwsgierigheid. Concreet betekent dit:

  • Onderwijs dat religieuze diversiteit behandelt als onderdeel van burgerschapsvorming.
  • Lokale initiatieven waarin mensen met verschillende overtuigingen elkaar ontmoeten en samenwerken.
  • Een overheid die actief optreedt tegen haatzaaien en discriminatie, maar ook investeert in verbindende verhalen.

In deze visie wordt religie niet gezien als een scheidslijn, maar als een bron van waarden, inspiratie en gemeenschapszin die kan bijdragen aan het algemeen belang.

Link met #MenselijkNederland

De campagne #MenselijkNederland sluit hier direct op aan. Waar veel maatschappelijke debatten focussen op verschillen, wil #MenselijkNederland laten zien dat rechtvaardigheid, mensenrechten, de rechtsstaat en menselijke besluitvorming de basis zijn voor samenleven. Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging is hierin geen afzonderlijk thema, maar een integraal onderdeel van de bredere strijd tegen polarisatie en haat.

Door ruimte te bieden aan ieders overtuiging, door discriminatie te bestrijden en door actief bruggen te slaan tussen gemeenschappen, bouwen we aan een Nederland waarin niet uniformiteit, maar wederzijds respect en menselijkheid de norm zijn.







Reacties

Populaire posts van deze blog

Geen woorden voor dit verlies – maar ook geen ruimte voor haat

Een moreel kompas voor politiek, bestuur en samenleving

Hegel en de rechtvaardige samenleving: vrijheid, erkenning en de staat