Vrijheid van vergadering en betoging: hoeksteen van de democratie
Het recht om je stem te
laten horen in het openbaar is een van de meest zichtbare en krachtige vormen
van democratische participatie. In Nederland is dit recht verankerd in artikel
9 van de Grondwet, dat iedere burger het recht geeft om te vergaderen en te
betogen. Dit artikel garandeert dat mensen, alleen of samen, in de publieke
ruimte hun mening mogen uiten over politieke, sociale of maatschappelijke
kwesties. Het gaat om een grondrecht dat van groot belang is voor een levendige
democratie: het maakt het mogelijk om onvrede te uiten, steun te mobiliseren en
politieke besluitvorming te beïnvloeden.
Artikel 9 is echter geen
absoluut recht. Het eerste lid bepaalt dat de uitoefening van dit recht
“behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet” plaatsvindt, en het
tweede lid geeft de wetgever de bevoegdheid om regels te stellen ter
bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter voorkoming
of bestrijding van wanordelijkheden. Deze formulering biedt de grondslag voor
nadere wetgeving, waaronder de Wet openbare manifestaties (WOM).
De WOM werkt artikel 9
uit en geeft gemeenten de bevoegdheid om demonstraties te reguleren. Belangrijk
daarbij is dat de overheid niet mag toetsen of de inhoud van de boodschap van
de betoging haar wel of niet bevalt. De beperkingen die de WOM toestaat zijn
functioneel van aard: het gaat om praktische aspecten als de route, duur of
locatie, mits die aanpassingen nodig zijn vanwege verkeersveiligheid,
volksgezondheid of de openbare orde. Het systeem is in essentie gebaseerd op kennisgeving,
niet op voorafgaande toestemming: organisatoren melden een betoging, en alleen
onder specifieke omstandigheden mag de overheid beperkingen opleggen of de
manifestatie verbieden.
Dit recht is nauw
verbonden met artikel 8 van de Grondwet, waarin de vrijheid van
vereniging wordt gewaarborgd. In de praktijk organiseren veel maatschappelijke
groepen hun acties via verenigingen of stichtingen. Het beperken van
verenigingsvrijheid raakt dus indirect ook aan het recht om te demonstreren:
wie zich niet vrij mag organiseren, kan moeilijk effectief gebruikmaken van
zijn recht om te betogen.
Naast de nationale
Grondwet en de WOM is ook het internationale recht van groot belang. Artikel
11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) erkent de
vrijheid van vreedzame vergadering en vereniging. Het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens heeft in zijn jurisprudentie steeds benadrukt dat dit recht
een fundamenteel onderdeel is van een democratische samenleving. Het Hof stelt
dat beperkingen slechts zijn toegestaan als zij bij wet zijn voorzien, een
legitiem doel dienen (zoals nationale veiligheid, openbare veiligheid,
bescherming van de gezondheid of zeden, of bescherming van de rechten en
vrijheden van anderen) en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving.
Dat laatste betekent dat beperkingen proportioneel moeten zijn: ze moeten het
minste ingrijpende middel zijn om het legitieme doel te bereiken, en er moet
een dringende maatschappelijke behoefte bestaan.
Uit de rechtspraak van
het EHRM blijkt bovendien dat staten niet alleen moeten afzien van
ongerechtvaardigde inperkingen, maar ook een positieve verplichting
hebben: zij moeten actief zorgen dat demonstraties kunnen plaatsvinden en
deelnemers beschermen tegen geweld of belemmeringen van derden. Dit betekent
bijvoorbeeld dat een betoging niet mag worden verboden uit angst voor
tegenprotesten; in plaats daarvan moet de overheid maatregelen nemen om beide
groepen te beschermen.
Toch staat dit recht in
de politieke praktijk steeds vaker onder druk. Zo zien we in Nederland dat
sommige politieke partijen protesten van boeren, die soms wegen blokkeren en
eigendommen beschadigen, ruim gedogen of zelfs expliciet steunen. Tegelijkertijd
pleiten diezelfde partijen voor vergaande beperkingen op klimaatdemonstraties
of acties van milieubewegingen als Extinction Rebellion, ook wanneer deze
vreedzaam verlopen. Internationaal zijn er voorbeelden van Pride-marsen die
door lokale overheden worden verboden, vaak met een beroep op openbare orde of
“tradities”, terwijl andere manifestaties in dezelfde plaatsen wél doorgang
vinden. Dit selectieve toestaan van demonstraties ondermijnt het principe van
gelijke behandeling (artikel 1 van de Grondwet) en tast het vertrouwen in de
neutraliteit van de overheid aan.
Selectieve toepassing van
het demonstratierecht is gevaarlijk omdat het de essentie van het recht
ondergraaft: vrijheid van betoging geldt juist ook voor uitingen die impopulair
of onwelgevallig zijn voor de macht. Een overheid die gaat bepalen welke meningen
op straat mogen worden geuit en welke niet, zet een glijdende schaal in werking
richting politieke willekeur.
Daarom is het van belang
om niet alleen het juridische kader te respecteren, maar ook de geest van dit
recht te beschermen: het faciliteren van een open, pluriform maatschappelijk
debat. Dat vraagt om een overheid die demonstraties niet primair ziet als verstoringen,
maar als signalen van betrokken burgers.
Een mogelijke benadering
is dat de overheid bij grote of gevoelige protesten actief het gesprek aangaat
met de organisatoren. Dit kan in de vorm van openbare hoorzittingen of
gestructureerd overleg met vertegenwoordigers van de regering of de Tweede Kamer.
Daarbij is het cruciaal dat er oprecht wordt geluisterd naar de zorgen en
grieven van demonstranten, en dat zij terugkoppeling krijgen over wat met hun
inbreng is gedaan. Zo wordt voorkomen dat protesten verharden of radicaliseren
doordat men het gevoel krijgt niet gehoord te worden.
Door ruimte te geven aan
alle stemmen, ook de ongemakkelijke, blijft het demonstratierecht wat het moet
zijn: een instrument om de afstand tussen burger en politiek te verkleinen en
een gezonde democratische dialoog te voeren. Dat is in lijn met een samenleving
die de waarden van menselijkheid, gelijkwaardigheid en wederzijds respect
hooghoudt — waarden die niet alleen op papier bestaan, maar ook zichtbaar zijn
in de manier waarop we met elkaar in gesprek blijven, juist wanneer we van
mening verschillen.
Reacties
Een reactie posten