De retoriek van angst: hoe radicaal-rechts sociale media gebruikt tegen migratie
Migratie staat al jaren centraal in het discours van radicaal-rechtse partijen. Politieke leiders als Geert Wilders, Thierry Baudet, Marine Le Pen, Matteo Salvini, Giorgia Meloni, Nigel Farage, Tom van Grieken en Alice Weidel zetten sociale media in als hun belangrijkste podium om anti-immigrantenboodschappen te verspreiden. Hun succes is niet los te zien van de manier waarop de digitale architectuur van platforms als Facebook, Instagram en X (voorheen Twitter) hun boodschappen versterkt.
Een nieuwe studie van Ofra Klein laat zien hoe deze leiders systematisch gebruikmaken van klassieke retorische strategieën: logos (logica), pathos (emotie) en ethos (geloofwaardigheid). Pathos blijkt verreweg het krachtigst: bijna 80% van hun posts zet emoties in om boosheid, angst of verontwaardiging op te wekken. Dat gebeurt met hyperbolen, herhalingen, contrasten tussen “wij” en “zij”, en ironie of spot. Humor en metaforen maken het beeld nog tastbaarder en herkenbaarder. Logos speelt ook een rol: met cijfers, grafieken en selectieve statistieken worden migranten neergezet als bedreiging voor banen, veiligheid of sociale voorzieningen. Ethos tenslotte geeft de leider geloofwaardigheid: door persoonlijke verhalen te vertellen, zich te presenteren als “waarheidsverteller” en te spreken in termen van “wij” en “ons” versterken zij het idee dat ze namens het volk spreken tegen een corrupte elite.
De kracht van deze retoriek hangt echter sterk samen met de kenmerken van de platforms waarop ze wordt verspreid. Facebook blijkt ideaal voor emotionele mobilisatie: de ‘like’ en ‘boos’-knoppen, deelmogelijkheden en lange discussies maken het een broedplaats voor pathos. X leent zich door zijn korte berichten voor bondige en felle boodschappen, vaak emotioneel geladen, terwijl links en hashtags ruimte bieden voor schijnbaar logische onderbouwing. Instagram werkt anders: beeld staat centraal en de nadruk ligt er minder op politieke discussie. Hier zetten leiders vooral in op ethos: het persoonlijke imago, de authenticiteit, en de directe connectie met volgers.
De gevolgen zijn aanzienlijk. Door de voortdurende stroom van emotioneel geladen boodschappen raken xenofobe frames genormaliseerd. Online gemeenschappen worden gevoed met boosheid en wantrouwen, wat leidt tot polarisatie en soms tot openlijke haatspraak. Tegelijkertijd versterken deze boodschappen gevoelens van slachtofferschap en mobiliseren ze aanhangers om zich politiek te organiseren. Daarbij ondermijnen leiders bewust het vertrouwen in traditionele media en instituties, door alternatieve bronnen en frames te promoten.
De conclusie van de studie is duidelijk: sociale media zijn geen neutrale doorgeefluik, maar versterken door hun algoritmes en ontwerp de meest emotionele, polariserende boodschappen. Vooral Facebook en X vormen krachtige kanalen voor emotionele mobilisatie, terwijl Instagram meer gericht is op persoonlijke profilering. Radicaal-rechtse leiders begrijpen dit spel en passen hun strategieën daarop aan. Hun kracht ligt dus niet alleen in de inhoud van hun boodschap, maar juist in de manier waarop die door sociale media wordt beloond.
Wie de opmars van polarisatie en haatspraak wil begrijpen – en wil tegengaan – moet niet alleen kijken naar de woorden van radicaal-rechts, maar ook naar de digitale infrastructuur die deze woorden een megafonisch bereik geeft.
Zie onderzoek: Anti-immigrant rhetoric of populist radical right leaders on social media platforms - Erasmus University Rotterdam
Reacties
Een reactie posten