Een stad om in te leven

 Een stad bouwen is iets anders dan een stad bewonen. Dat is de centrale stelling van Richard Sennett in zijn invloedrijke boek Building and Dwelling: Ethics for the City. Hij maakt daarin een scherp onderscheid tussen de ville — de fysiek gebouwde stad van steen, infrastructuur en planologie — en de cité — de geleefde stad van ervaringen, sociale relaties en morele keuzes. Te vaak, betoogt Sennett, lopen deze twee uit elkaar: steden worden ontworpen zonder oog voor hoe mensen werkelijk leven, terwijl bewoners niet de ruimte krijgen om hun eigen stad mede vorm te geven.

Sennett pleit in zijn boek voor een ethiek van stedelijkheid. Die vraagt niet om perfectie of controle, maar juist om openheid, flexibiliteit en tolerantie voor verschil. In zijn visie is de ideale stad een open stad: een plek waar mensen uit verschillende achtergronden elkaar ontmoeten, waar ruimte is voor improvisatie, en waar publieke plekken bestaan die uitnodigen tot contact — zonder dat iedereen hetzelfde hoeft te zijn. Tegenover deze open stad staat de gesloten stad: gated communities, homogeen ingerichte wijken of volledig 'geoptimaliseerde' smart cities die diversiteit en spontane interactie juist weren.

Wat betekent dat in de praktijk? Sennett biedt geen blauwdruk, maar wel principes. Stedelijk ontwerp moet permeabel zijn, met vloeiende overgangen tussen privé en publiek. Gebouwen en infrastructuur moeten aanpasbaar zijn in de tijd, zodat bewoners hun omgeving kunnen toe-eigenen. En vooral: we moeten af van de gedachte dat steden af kunnen zijn. Een goede stad is nooit voltooid, maar blijft in wording, net als haar bewoners.

Deze ideeën zijn ook voor Nederland uiterst relevant. In veel steden zijn we ver afgedwaald van het ideaal van de open stad. Projectontwikkelingen creëren wijken voor één inkomensgroep. Sociale woningbouw wordt verdrongen naar de randen. Publieke ruimte raakt versnipperd of gecommercialiseerd. Ondertussen groeit het wantrouwen tussen verschillende bevolkingsgroepen, mede door gebrek aan ontmoeting in het dagelijks leven.

Wat zouden we van Sennett kunnen leren?

Ten eerste: maak publieke ruimte opnieuw écht publiek. Niet alleen toegankelijk, maar ook uitnodigend. Denk aan buurttuinen, markten, gedeelde hofjes en stoepen die uitnodigen tot ontmoeting. Geen abstracte pleinen, maar plekken met betekenis.

Ten tweede: doorbreek ruimtelijke segregatie door functiemenging. Wonen, werken, leren en ontspannen kunnen en moeten elkaar versterken. Wijken waar sociale huur, middenhuur en koop door elkaar staan, bieden ruimte voor stedelijke diversiteit.

Ten derde: bouw flexibel en kleinschalig. Grootschalige wijkontwikkeling maakt het moeilijk voor bewoners om zich eigenaar te voelen van hun buurt. Stimuleer in plaats daarvan modulaire bouw, tijdelijke invullingen, en bottom-up initiatieven die ruimte geven aan experiment en verandering.

Ten vierde: ondersteun het stedelijk burgerschap. Migranten en nieuwe bewoners moeten niet alleen 'geïntegreerd' worden, maar ook serieus genomen als mede-vormgevers van de stad. Participatief ontwerpen, bewonersraden, en sociale stadsontwikkeling kunnen daaraan bijdragen.

En ten slotte: verbind stedelijk ontwerp aan klimaatadaptatie. Groene daken, waterpleinen en flexibele dijken zijn niet alleen noodzakelijk voor overleving, maar kunnen ook dienen als plekken voor collectieve beleving van de stad.

Sennetts boek is geen handleiding, maar een uitnodiging. Een uitnodiging om anders naar de stad te kijken: niet als project, maar als proces; niet als bezit, maar als plek van gedeelde morele verantwoordelijkheid. Bouwen aan de stad betekent dan niet alleen stenen stapelen, maar ruimte maken voor het onverwachte, het andere, en het gemeenschappelijke.

In een tijd waarin sociale ongelijkheid, woningnood en uitsluiting het stedelijke leven onder druk zetten, is dat misschien wel precies de ethiek die we nodig hebben.




Reacties

Populaire posts van deze blog

Geen woorden voor dit verlies – maar ook geen ruimte voor haat

Een moreel kompas voor politiek, bestuur en samenleving

Hegel en de rechtvaardige samenleving: vrijheid, erkenning en de staat