Extreemrechts geweld in Den Haag: meer dan rellen — een aanval op de democratische rechtsstaat

 Zaterdag werd Den Haag opgeschrikt door wat niet zomaar uit de hand gelopen rellen waren, maar naar alle aanwijzingen gerichte acties vanuit extreemrechtse hoek. Daarbij werden politieagenten aangevallen, journalisten mishandeld en gewonden gemaakt, terwijl door de hele binnenstad vernielingen plaatsvonden. Het partijkantoor van D66 werd aangevallen en beschadigd, demonstranten zwaaiden met vlaggen die verbonden zijn aan de NSB en andere extreemrechtse symboliek, en de sfeer was doordrenkt van haat en dreiging. Dit geweld was geen incident van wat losse hooligans die zich lieten meeslepen, maar een aanval op de democratische rechtsstaat zelf.

De gebeurtenissen volgen op weken en maanden waarin sociale media, vooral X, overspoeld worden door haatzaaiende berichten en oproepen tot verzet tegen democratische instituties. Ook de organisator van de demonstratie deelde voorafgaand aan de protesten tal van opruiende berichten tegen D66. Het is dan ook geen toeval dat juist het partijgebouw van D66 het doelwit werd van vernieling. Politie en burgemeester spreken van vooraf georganiseerde groepen die met verkeerde intenties kwamen. De vernielingen en het geweld droegen een duidelijke politieke lading en waren erop gericht angst te zaaien en democratische instellingen te intimideren.

Onderzoekers waarschuwen al langer voor de effecten van dagelijkse online haatspraak. De Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) constateert dat steeds meer jongeren radicaliseren via online netwerken en dat rechtsextremisme via sociale media groeit. Wetenschappelijke literatuur wijst uit dat het herhaald zien en delen van haatuitingen leidt tot normalisatie: mensen raken gewend aan agressief taalgebruik en dehumanisering, waardoor de drempel naar fysiek geweld steeds lager wordt. Sociale media versterken dit proces doordat ze echokamers creëren waarin gelijkgestemden elkaar voortdurend bevestigen, en waarin de stap van woorden naar daden kleiner wordt. Onderzoek van Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) toont bovendien dat haatspraak online niet in een vacuüm blijft maar daadwerkelijk kan leiden tot haatmisdrijven en geweld op straat.

Wat zaterdag in Den Haag gebeurde, past precies in dat patroon. Online haat, gecombineerd met politieke spanningen en georganiseerd extremisme, vertaalt zich in de fysieke werkelijkheid in aanvallen op politie, journalisten en politieke partijen. Daarmee wordt niet alleen de openbare orde aangetast, maar ook de kern van onze samenleving: de democratische rechtsstaat en de vrijheid om zonder angst aan politiek deel te nemen.

De vraag die voor ons ligt is urgent: willen we een samenleving waarin haat en geweld bepalen hoe de toekomst eruitziet, of willen we een samenleving waarin menselijkheid, rechtvaardigheid en respect voor mensenrechten centraal staan? De rode lijn is bereikt. Dit soort geweld mogen we nooit normaliseren of bagatelliseren. Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om haat en extremisme te veroordelen, sociale media en hun algoritmes kritisch tegen het licht te houden, en actief in te grijpen wanneer haat wordt verspreid. Dat vraagt om wetgeving, handhaving en maatschappelijke weerbaarheid, maar vooral ook om een duidelijke houding: dit willen we niet.

De democratische rechtsstaat kan alleen blijven bestaan als wij die gezamenlijk verdedigen. Daarom is het moment gekomen om ons uit te spreken. Niet morgen, niet pas bij de volgende escalatie, maar nu. Dit is de keuze waar we voor staan: buigen we voor het narratief van extreemrechtse haat, of kiezen we voor een samenleving die gebaseerd is op menselijkheid en respect? Wanneer trek jij jouw rode lijn? Wanneer spreek jij je uit?




Reacties

Populaire posts van deze blog

Geen woorden voor dit verlies – maar ook geen ruimte voor haat

Een moreel kompas voor politiek, bestuur en samenleving

Hegel en de rechtvaardige samenleving: vrijheid, erkenning en de staat