Het recht op huisvesting: Van papieren belofte naar leefbare werkelijkheid

Hieronder vind je een samenvatting van The Right to Housing: Law, Concepts, Possibilities door Jessie Hohmann, gevolgd door enkele voorbeelden en concrete aanbevelingen voor de Nederlandse situatie.


📘 1. Samenvatting van The Right to Housing: Law, Concepts, Possibilities

Jessie Hohmann onderzoekt uitvoerig het recht op huisvesting vanuit de disciplines recht, antropologie, politieke theorie, filosofie en geografie. Het boek is opgebouwd uit drie delen:

1.1 Deel I – Law

  • Hohmann analyseert de juridische status van het recht op huisvesting in internationale verdragen zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (art. 25.1) en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (art. 11.1), en regionale verdragen zoals het Europees Sociaal Handvest.
  • Ze bespreekt constitutionele erkenning van dit recht in landen als Zuid-Afrika en India. Jurisprudentie (bijvoorbeeld de Grootboomzaak) toont dat staten “redelijke maatregelen” kunnen nemen, maar de inhoud daarvan vaak aan de staat wordt overgelaten – waardoor het recht procedureel blijft, zonder afdwingbare inhoud.
  • Hohmann identificeert drie structurele zwaktes van het recht op huisvesting: gebrek aan duidelijke definitie, overmatige nadruk op procedures en onvoldoende aansluiting bij de ervaringen van daklozen of kwetsbare groepen.

1.2 Deel II – Concepts

  • Ze introduceert drie conceptuele “lenzen” voor het recht op huisvesting: privacy, identiteit en ruimte. Huisvesting is essentieel voor individuele autonomie, sociale integratie en menselijke waardigheid. Zonder fysieke ruimte met privacy is er geen vrijheid.
  • Bijvoorbeeld: vrouwen die hoewel binnen een huis geen toegang hebben tot formeel eigenaarschap ervaren “essential homelessness” – onveiligheid temidden van ‘thuis’.

1.3 Deel III – Possibilities

  • Hohmann concludeert dat het emancipatorische potentieel van het recht ligt in de claim‑vorming zelf: burgers en sociale bewegingen kunnen het recht gebruiken om structurele verandering af te dwingen.
  • Het recht biedt mogelijkheden voor sociale transformatie via collectieve actie, zelfs als de formele definiëring nog zwak is.


2. Aanbevelingen voor de Nederlandse situatie

Op basis van Hohmann’s analyse kunnen we het recht op huisvesting in Nederland verbeteren met behoud van de vrije markt én aanvullende overheidsinterventies:

2.1 Veranker het recht op adequate huisvesting juridisch

  • Neem de aanbeveling van de UN Special Rapporteur over het opnemen van het recht op adequate huisvesting in de Nederlandse grondwet op (bijv. artikel 22.2). Bepaal dat uitzetting alleen mogelijk is ná een rechterlijke uitspraak en met gegarandeerde alternatieve woonruimte.
  • Duidelijke juridische basis verhoogt afdwingbaarheid en rechtsbescherming.

2.2 Definieer adequaat wonen concreet

  • Bij nationale implementatie is het cruciaal om criteria zoals betaalbaarheid, veiligheid, gezinsvriendelijkheid, energieprestatie, privacy én ruimte te verankeren.
  • Overheidsdefinities mogen niet slechts procedureel zijn, maar concreet aangeven wat redelijke woonlasten en kwaliteit zijn.

2.3 Versterk de agent‑ en claimvorming van bewoners

  • Faciliteer bewonersparticipatie en ondersteuning bij het indienen van klachten en claims, bijvoorbeeld door uitbreiding van de Meldpunten onder de Wet Goed Verhuurderschap (Wgv).
  • Zorg voor juridische en technische ondersteuning van huurders bij collectieve kwesties.

2.4 Versterk privacy en identiteit in huisvestingsbeleid

  • Ondersteun woonvormen die bewoners autonomie en zeggenschap geven, zoals wooncoöperaties en collectief wonen (wooncoöperaties).
  • Streef naar beleid dat ruimte geeft voor identiteitsbehoud en sociale inclusie, niet enkel anonieme markttransacties.

2.5 Verminder privatisering én financiële speculatie op woningmarkt

  • Implementeer maatregelen zoals:
  • Dit biedt meer zekerheid en voorkomt willekeurige prijsopdrijving.

2.6 Zet in op duidelijke nationale en regionale doelstellingen

  • Volg advies van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli): stel landelijke bouwquota voor sociale en betaalbare huurbasis en veranker deze voor langere periode.
  • Combineer dit met participatieve planning: bewoners betrekken bij ontwerp en uitvoering van bouwprojecten.


3. Enkele casusvoorbeelden

Hieronder worden enkele concrete casusvoorbeelden gegeven die passen bij de inzichten van Jessie Hohmann in The Right to Housing: Law, Concepts, Possibilities en relevant zijn voor de Nederlandse context. Elk voorbeeld illustreert een fundamenteel element uit haar boek — zoals de kloof tussen juridisch recht en feitelijke toegang, het belang van participatie, en structurele ongelijkheid — en eindigt met een reflectie of beleidsaanbeveling.

🏚️ Casus 1: Uitzetting van een alleenstaande moeder in Rotterdam-Zuid

Situatie:

Een alleenstaande moeder met drie kinderen krijgt een uitzettingsbevel vanwege huurachterstand van twee maanden. De woningcorporatie volgt formeel de juiste procedures. Er is geen sprake van kwade wil — de huurachterstand is ontstaan door een fout in de toeslagenadministratie. Desondanks wordt de vrouw met spoed uit haar woning gezet. De kinderen kunnen tijdelijk bij familie terecht, maar zijzelf slaapt in de auto.

Reflectie:

Deze casus illustreert hoe het recht op huisvesting in juridische zin nauwelijks beschermt tegen feitelijke dakloosheid. De uitzetting gebeurt “volgens de regels”, maar zonder oog voor menselijke waardigheid of alternatieven. In Hohmann’s woorden: het recht is procedureel aanwezig, maar niet substantieel.

Aanbeveling:

  • Veranker in beleid dat uitzetting nooit mag plaatsvinden zonder gegarandeerde alternatieve woonruimte.
  • Introduceer een onafhankelijke urgentiecommissie waarin sociaal-maatschappelijke factoren meetellen.


🏘️ Casus 2: Vrouwen in informele woonvormen zonder eigenaarschap

Situatie:

In een migrantengezin in Den Haag staat het huurcontract op naam van de vader, terwijl de moeder en volwassen dochters juridisch geen enkele claim hebben op de woning. Na een conflict wordt de moeder de deur gewezen en blijkt zij juridisch ‘woningloos’, ondanks jarenlang wonen in hetzelfde huis.

Reflectie:

Hohmann benoemt dit als "essential homelessness": mensen die fysiek onderdak hebben, maar geen zeggenschap of rechtszekerheid. Vooral vrouwen worden getroffen door dit soort verborgen woononzekerheid. Huisvesting is hier geen recht, maar afhankelijk van informele machtsverhoudingen.

Aanbeveling:

  • Voer beleid in waarbij bewoners zonder huurovereenkomst onder bepaalde voorwaarden toch huurbescherming kunnen krijgen.
  • Onderzoek genderongelijkheid in toegang tot huisvesting en eigendom, en pas beleid hierop aan.


🏗️ Casus 3: Sloop/nieuwbouw in Amsterdam-Noord zonder bewonersbetrokkenheid

Situatie:

Een wijk in Amsterdam-Noord wordt door een woningcorporatie en projectontwikkelaar aangewezen voor sloop en herontwikkeling. De bestaande sociale huurwoningen maken plaats voor dure koop- en middensegmenthuur. Bewoners ervaren onvoldoende inspraak en vrezen verdringing. Ondanks protesten gaat het plan door.

Reflectie:

Deze casus illustreert Hohmann’s stelling dat het recht op huisvesting meer moet inhouden dan alleen fysieke toegang tot een woning. Het gaat ook over zeggenschap, continuïteit, identiteit en het recht op ‘blijven wonen’.

Aanbeveling:

  • Maak bewonersparticipatie juridisch afdwingbaar bij herstructureringsprojecten.
  • Introduceer het recht op terugkeer als sociaal huurwoningen verdwijnen door sloop.
  • Hanteer het beginsel van “zero net loss” voor sociale huur in wijken.


🏢 Casus 4: Winstmaximalisatie door beleggers in de vrije huursector

Situatie:

Een student in Utrecht huurt een studio in de vrije sector voor €1.050 per maand. De studio is 26m², heeft slechte isolatie, en wordt geëxploiteerd door een vastgoedinvesteerder via een tussenpartij. Klachten over schimmel en geluidsoverlast worden genegeerd. De huurprijs is boven de puntengrens, dus er is geen regulering of huurcommissie-optie.

Reflectie:

Volgens Hohmann zijn fundamentele rechten niet compatibel met een zuiver marktgedreven logica. Wanneer winstmaximalisatie voor beleggers zwaarder weegt dan de kwaliteit en betaalbaarheid van huisvesting, wordt het recht op wonen ondermijnd.

Aanbeveling:

  • Versterk de regulering van de middenhuur en verbind deze aan objectieve kwaliteitseisen.
  • Maak huurcommissie-uitbreiding naar vrije sector mogelijk in gevallen van wanbeheer.
  • Beperk het aantal woningen dat één investeerder in een regio mag exploiteren.


🧑🏭 Casus 5: Uitbuiting en onwaardige huisvesting van arbeidsmigranten

Situatie:

Een groep Poolse en Roemeense arbeidsmigranten werkt in de distributiecentra rond Venlo. Ze wonen met zes personen in een slecht geïsoleerde eengezinswoning, beheerd door de werkgever. De huur wordt automatisch op het loon ingehouden. Wie ziek wordt of ontslag neemt, verliest niet alleen zijn werk, maar ook onmiddellijk zijn onderdak. Juridische bijstand ontbreekt door taalbarrières en afhankelijkheid.

Reflectie:

Hohmann benadrukt dat het recht op huisvesting niet los te zien is van waardigheid, autonomie en juridische zekerheid. Wanneer huisvesting gekoppeld is aan werk, is er feitelijk geen vrijheid. De kwetsbare juridische positie van migranten leidt tot systematische rechtsonzekerheid en uitbuiting.

Aanbeveling:

  • Scheid huisvesting en arbeidscontract juridisch volledig: maak het strafbaar voor werkgevers om onderdak en werk aan elkaar te koppelen.
  • Controle en vergunningplicht voor verhuur aan arbeidsmigranten, inclusief kwaliteits- en bezettingsnormen.
  • Regionale huisvestingsplannen voor arbeidsmigranten opnemen in de Wet versterking regie op volkshuisvesting.


🏚️ Casus 6: Toename van dak- en thuisloosheid in Nederland

Situatie:

Een 24-jarige jongere met mentale klachten verlaat de jeugdzorg en komt op straat terecht door gebrek aan doorstroommogelijkheden. Hij komt niet in aanmerking voor reguliere urgentie en vindt geen plek in beschermd wonen. Hij zwerft tussen nachtopvang, kennissen en het station. Zonder vast adres kan hij zich niet inschrijven bij de gemeente of een uitkering aanvragen.

Reflectie:

Volgens Hohmann is dakloosheid niet slechts een symptoom van armoede, maar van een structurele uitholling van het recht op huisvesting. Dakloosheid ontneemt toegang tot bijna alle andere rechten: zorg, uitkering, identiteit, stabiliteit. In plaats van een individuele ‘mislukking’ is het vaak een institutionele tekortkoming.

Aanbeveling:

  • Voorkom dakloosheid via housing-first-beleid met vaste woonruimte als basis, niet als eindstation.
  • Veranker inschrijving zonder vaste woonplek als wettelijk recht om toegang tot hulp te behouden.
  • Bied structurele opvang voor jongeren na jeugdzorg via semi-zelfstandige woonvormen met begeleiding.


⚖️ Casus 7: Amendement uitsluiting urgentie voor mensen met verblijfsvergunning

Situatie:

In 2024 werd een amendement aangenomen bij de Wet versterking regie op volkshuisvesting dat bepaalt dat mensen met een verblijfsvergunning — ook na jaren in Nederland, werkend en belasting betalend — in geen enkel geval urgentie mogen krijgen, zelfs als ze voldoen aan de reguliere criteria (zoals medische noodzaak, gezinsproblematiek of huiselijk geweld).

Reflectie:

Deze wetgeving creëert een tweederangsstatus binnen het woonbeleid. Hohmann zou dit zien als een ernstige ondermijning van het gelijkheidsbeginsel binnen het recht op huisvesting. Woningtoewijzing wordt hier expliciet gekoppeld aan nationaliteit, wat fundamenteel in strijd is met mensenrechtenverdragen en het verbod op discriminatie.

Aanbeveling:

  • Herstel gelijke behandeling op basis van verblijfsstatus in urgentiecriteria.
  • Toets dit beleid aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (art. 14 + art. 8 over wonen en privéleven).
  • Stel objectieve, humanitaire urgentiecriteria centraal, ongeacht verblijfsstatus.


🎠 Casus 8: Belemmerde huisvesting van woonwagenbewoners

Situatie:

In verschillende gemeenten weigert men structureel ruimte vrij te maken voor woonwagenstandplaatsen, ondanks verzoeken van woonwagenfamilies en richtlijnen van het College voor de Rechten van de Mens. Vaak worden beleidsregels uit het “uitsterfbeleid” van de jaren ‘90 stilzwijgend voortgezet. Nieuwe standplaatsen worden nauwelijks gerealiseerd.

Reflectie:

Hohmann wijst erop dat huisvesting ook een expressie is van identiteit en cultureel zelfbeschikkingsrecht. Als de overheid slechts één type woonvorm faciliteert (de standaard huurwoning), worden groepen zoals woonwagenbewoners structureel uitgesloten. Dat is niet neutraal beleid, maar impliciete discriminatie.

Aanbeveling:

  • Zorgplicht voor gemeenten om in woonbehoefte van woonwagenbewoners te voorzien (zie ook Richtlijn Woonwagen- en standplaatsenbeleid, 2018).
  • Beëindig feitelijke voortzetting van het uitsterfbeleid, en leg gemeentelijke verantwoording af bij het Rijk.
  • Beschouw woonwagens als gelijkwaardige vorm van wonen, inclusief recht op aansluiting, inschrijving en erfpacht.


✅ Conclusie

Jessie Hohmann toont aan dat het recht op huisvesting méér moet zijn dan een procedurele ambitie. Door juridische verankering, duidelijke inhoudelijke definities, actieve bewonersorganisaties
en regulering van financiële speculatie kunnen Nederlandse beleidsmakers dit recht versterken. Deze aanpak combineert de kracht van marktwerking met een rechtvaardige visie waarin wonen een gegarandeerd sociaal recht is, niet louter een commodity.



Reacties

Populaire posts van deze blog

Geen woorden voor dit verlies – maar ook geen ruimte voor haat

Een moreel kompas voor politiek, bestuur en samenleving

Hegel en de rechtvaardige samenleving: vrijheid, erkenning en de staat