Van vergeten voetnoot tot stem van menselijkheid
Hij heette Moussa. Voor de geschiedenisboeken bestond hij niet. Voor de literatuur was hij slechts “de Arabier”. Eén schot, één zin – en hij was verdwenen. Geen naam, geen gezicht, geen toekomst. Alleen een leegte.
Maar hij wás een mens. Hij had een moeder die op hem wachtte, een broer die zijn voetstappen volgde, dromen die groter waren dan de straat waarin hij geboren werd. Zijn lach vulde ooit de avonden, zijn handen droegen het brood naar huis. Moussa leefde, en hield van, zoals ieder ander.
Zijn broer Haroun draagt al zijn hele leven die stilte mee. Waar anderen Camus citeren en de schoonheid van de absurditeit prijzen, hoort hij slechts het zwijgen om de naam van zijn broer. “Waarom verdient de dader een boek en een filosofie, en mijn broer slechts vergetelheid?” vraagt hij. Het is een vraag die groter is dan Moussa alleen. Het gaat om iedereen die buiten beeld blijft, iedereen die tot ‘de ander’ wordt gereduceerd.
Vandaag is er een keuze. Of we laten Moussa’s naam opnieuw wegvallen in de stilte van de geschiedenis. Of we zeggen zijn naam hardop, en zien in hem wat hij werkelijk was: een mens. Geen categorie, geen cijfer, geen etiket, maar een mens.
Want een rechtvaardige samenleving begint daar: bij het weigeren om iemand weg te vegen. Bij het teruggeven van stemmen. Bij het erkennen dat niemand ooit anoniem mag sterven in de marge van een verhaal.
Moussa leeft voort in ons, omdat we weigeren nog langer toe te kijken hoe mensen onzichtbaar worden gemaakt.
Reacties
Een reactie posten